Het is een koude zondagochtend in Antwerpen, buiten ligt er een laagje sneeuw. Toch rinkelt de deur van de winkel constant en stappen er nieuwe klanten binnen. In het atelier staan Toon en Philip De Klerck te werken. Zo vader, zo zoon, maar in dit geval is het meer zo zoon, zo vader. Philip De Klerck heeft heel zijn leven als hoofdverpleger gewerkt in AZ Sint-Nikolaas, de laatste drie jaar voor zijn pensioen heeft hij beslist om fulltime in de bakkerij van zijn zoon te gaan werken.
Philips verhaal begon toen zijn zoon Toon koos om de opleiding bakker aan te gaan. Eerst hielp Toon in verschillende zaken en dan heeft hij besloten om zijn eigen zaak op te richten. “Hij heeft ons geconfronteerd met de ondertekende papieren.”
De eerste jaren combineerde Philip zijn ziekenhuiswerk met de bakkerij, maar hoe drukker de bakkerij werd hoe meer hij moest doen. “Eerst mocht ik de afwas doen, dan mocht ik de hond uitlaten in het Schipperskwartier. Naarmate de zaak drukker werd, is Toon mij meer taken beginnen te geven.”
Bakker zijn, het zit in de familie
Philip zijn ouders zijn ook ziek geworden en dan werd de beslissing voor de bakkerij steeds evidenter. “Ik merkte ook dat ik op vrijdag tijdens mijn shift in het ziekenhuis steeds meer aan het verlangen was om naar de bakkerij te gaan.” Op dat moment begon Philip aan de overgang. Terwijl hij nog in het ziekenhuis werkte, startte hij een opleiding via afstandsonderwijs. Hij studeerde af bij de middenjury met 82 procent.
Toon en Philip zijn niet de enige leden van “familie De Klerck” die in de bakkerij werken. Katrijn, de vrouw van Philip, is achter de kassa te vinden. “Het was Katrijn die het meeste moeite had met mijn keuze, want zij is hier voor mij beginnen werken. Ze vond het zeer riskant dat we al onze eieren in één mand leggen.”
Een familieverhaal
Bakker zijn is voor Philip niets nieuws: hij is als kind geboren in de bakkerswereld. “Het is ook tof om te eindigen hoe ik begonnen ben.” Beneden in de bakkerij hangt er een kader met foto’s van verschillende bakkers De Klerck, sinds het einde van de 17e eeuw. “Ik denk niet dat het iets is dat in de genen zit, maar ergens zit bakker zijn wel in de familie. Mijn ouders, grootouders en nonkels waren langs de twee kanten bakkers. Mijn moeder en vader hebben elkaar leren kennen op een bakkersfeest.” Het hoogtepunt van de bakkersfamilie ligt bij zijn peter, hij was ‘Europees Voorzitter van de Bakkers’. “Hij mocht het beroep verdedigen voor alle bakkers in Europa.”
Ik werk het liefst in de bakkerij als het rustig en vrij is
Dagelijkse routine
Een job in de bakkerij is niet meer zo 9-to-5 als het ziekenhuis, er is minder vrije tijd. “Normaal gezien ga ik ook elk jaar met een vriend een week op reis met de moto en dan trekken we samen naar verschillende plaatsen in Europa. Dit jaar ga ik kijken of dat nog kan.” Het is nog drie jaar tot Philip met pensioen kan en dus wilt hij drie jaar alles doen voor de bakkerij. “Normaal gezien ga ik na mijn pensioen weer op vrijwillige basis komen werken, dan heb je toch iets meer vrijheid.”
Ik heb mezelf moeten leren om mijn eigen eten te proeven
Een etalage vol taarten, gebakjes en broden, toch eet niemand in de bakkerij nog veel patisserie. “Ik eet veel minder dan vroeger, gewoon omdat je veel meer patisserie ziet. Ik heb mezelf moeten leren om mijn eigen eten te proeven.” En als hij dan toch een gebak moet kiezen dan heeft hij twee favorieten. “Een croissant of een open appeltaartje met amandelen.”
[jetpack-related-posts]