Aalsterse scholen kunnen vanaf januari 2021 voor het eerst een beroep doen op subsidies van de stad als ze tolken gebruiken. Bij delicate gesprekken tussen ouders en leerkrachten is het essentieel dat beide partijen elkaar goed begrijpen.
Gemiddeld één op vijf leerlingen uit de lagere school spreekt thuis een niet-Nederlandse taal. Dat blijkt uit cijfers van statistiek Vlaanderen. Nederlands spreken blijft in de Aalsterse scholen prioriteit, maar met Nederlands alleen bereiken ze niet iedereen. “Van ouders die nog maar een half jaar in België wonen, kan je gewoon niet verwachten dat ze in het Nederlands een oudercontact kunnen volgen. Een gesprek voeren over de ontwikkelingsstoornis van hun kind bijvoorbeeld. Daarvoor heb je die tolk echt nodig”, zegt de onderwijscoördinator bij de stad Aalst Lieve Van Den Eeckhout.
Van ouders die nog maar een half jaar in België wonen, kan je gewoon niet verwachten dat ze in het Nederlands een oudercontact kunnen volgen.
Lieve Van Den Eeckhout – onderwijscoördinator
Hoeveel elke school exact krijgt, is nog niet duidelijk. Dat is afhankelijk van het aantal geïnteresseerden, het beschikbare budget, en hoe vaak er een tolk nodig is. Tweemaal per jaar, op 15 juli en op 15 januari, geeft de school door hoe vaak ze gebruikmaakte van een tolk. Op basis hiervan beslist de stad welke school hoeveel geld krijgt. Door tweemaal per jaar gegevens te ontvangen van de scholen, kan de stad Aalst haar beleid nog bijsturen.
Het Agentschap integratie en inburgering, dat de tolken voorziet, verloor onlangs zijn subsidies. Daardoor moeten de scholen op hun beurt veel meer betalen om een tolk in te schakelen. De stad Aalst besloot hier iets aan te veranderen. Door de tegemoetkoming kan de stad de scholen nu financieel ondersteunen bij het inschakelen van een tolk.
Om geld te ontvangen hoeft de school zelf geen stappen te ondernemen. Volgens Van Den Eeckhout is enkel “een kaderovereenkomst met het Agentschap integratie en inburgering”, noodzakelijk. “Maar wanneer men op school al eens eerder een tolk van het agentschap had, is die overeenkomst al in orde. Veel scholen hoeven dus niets meer te doen”, stelt de onderwijscoördinator van de stad. Scholen die interesse hebben, lieten dat aan de stad weten via mail. Het profiel van de scholen die geïnteresseerd zijn is zeer uiteenlopend. Zowel basisscholen als secundaire scholen lieten hun interesse blijken. Voorlopig zijn het er een tiental. Al verwacht de onderwijscoördinator wel nog een toename: “De mailtjes moeten binnen zijn tegen 15 december. Al weet ik uit ervaring dat niet elke school even snel haar mails beantwoordt. Zeker niet in deze periode. Daarom zal ik nog eens een herinneringsmail sturen.”