“Chapeau, want jij doet eigenlijk het werk dat de baas zou moeten doen.” Dat kreeg Bart Voet op 14-jarige leeftijd te horen. Daarna tuimelde hij van de ene job in de andere, van magazijnier tot gerant en uiteindelijk brasserie-uitbater. Tot het in 2010 misliep en het leven van de geboren ondernemer helemaal overhoop werd gegooid. “Ik ging van een villa naar een huisje van het OCMW.”
“Ik wou altijd vooruit. Ik wou iets hebben waaraan ik plezier beleefde en waar ik achter stond”, zegt Bart Voet. Gedreven, dat was hij. Op 14-jarige leeftijd besliste hij om te stoppen met school om te gaan werken. Voet begon in een garage. “Ik hield de garage zelf open want de baas was er nooit. Op een dag kwamen de directeurs op bezoek en zij zeiden tegen mij: ‘Chapeau, want jij doet eigenlijk het werk dat de baas zou moeten doen.'” Daarna deed hij veel verschillende jobs en dat ziet hij als iets positiefs. “De ervaring die ik heb opgedaan is zeker zo goed als een diploma.”
Na al een lange carrière kreeg Voet de kans om een eigen brasserie te beginnen in Sint-Lievens-Houtem. Dat zag hij helemaal zitten. “Ik heb de inrichting van die zaak volledig zelf bekostigd met alle gevolgen van dien.” Het openingsweekend draaide heel goed volgens hem, maar daarna liep het mis. “Sint-Lievens-Houtem is een parochie waar iedereen elkaar kent. Als je daar als vreemdeling aankomt, beteken je niet veel voor die mensen. Ik heb dat dan nog drie maanden volgehouden, maar dan heb ik de boeken moeten neerleggen omdat het financieel niet meer haalbaar was.”
Depressie
Nadat Voet het faillissement had aangevraagd, ging het snel. “Er werd mij duidelijk gemaakt dat ik niets meer te zoeken had in mijn brasserie. Ik moest alles afgeven, ook privé. Ik ging van een villa naar een huisje van het OCMW waar ik moest slapen op een luchtmatras.” Doordat de impact zo groot was, werd Voet depressief. “Je hebt iets opgebouwd en dan ben je opeens alles kwijt, dat is heel hard.” In die periode verbrak zijn dochter ook het contact. Dat was volgens hem de druppel. “Ik heb drie keer zelfmoord proberen te plegen en raakte verslaafd aan alcohol. Ik zag het echt niet meer zitten. Voor het faillissement was ik iemand die goed kon lachen, maar dat ben ik toch wel een beetje verleerd sinds toen.”
Zonder mijn zoon had ik hier misschien niet meer gezeten
Op steun van zijn familie kon Voet niet rekenen. Nochtans maakte hij vroeger met zijn gezin ongeveer hetzelfde mee. “Doordat mijn vader een factuur niet wou betalen, werd uiteindelijk ons hele huis leeggehaald. Sinds de dood van mijn vader zijn we uit elkaar gegroeid. Er blijft nu niets meer over van onze familie en ik vind dat heel erg.” Zijn zoon was er wel voor hem. “Wij zijn echt twee handen op één buik. Zonder hem had ik hier misschien niet meer gezeten. Hij heeft bij mijn laatste zelfmoordpoging net op tijd de hulpdiensten verwittigd.”
Herpakt
“Uit die moeilijke periode geraken heeft een hele tijd geduurd. Bij het minste dat er tegensloeg, dacht ik terug aan pillen of alcohol.” Uiteindelijk heeft Voet zich dankzij de hulp van psychologen én zijn eigen wilskracht weten te herpakken. “Sinds vorig jaar gaat het echt beter. Dat is vooral dankzij mijn kleinkinderen. Ik wil het hen zeker niet aandoen dat ze hun opa moeten verliezen.”
Het is een zware les geweest, maar ik heb geen spijt. Wat gebeurd is, is gebeurd
Voet heeft heel zijn carrière bijgehouden in een map. “Ik kijk er nog regelmatig in, soms met goede gevoelens en andere keren met minder goede gevoelens. Uit de slechte zaken kan je veel leren en de goede dingen houden je recht.” Over het faillissement rouwt hij niet meer. “Het is een zware les geweest, maar ik heb geen spijt. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb geleerd dat ik niet te enthousiast mag zijn om iets aan te nemen. Wees je ook bewust van de problemen dat zoiets met zich mee kan brengen.” Voet gelooft erin dat hij die periode achter zich heeft gelaten en doet het nu rustig aan. “Spring nooit voordat je kunt gaan, zou ik nu zeggen. En dat doe ik ook niet meer.”