Ex-dakloze Alain Vervloet wist zijn leven op de rails te krijgen: “Mijn periode op straat heeft mijn leven gered”

| Dit artikel past in een opdracht voor studenten uit het eerste jaar met als onderwerp portretinterview.

Alain Vervloet voor zijn kantoor in de Antwerpse haven (foto: Camilo Donoso Villar)

 

Alain Vervloet (48) heeft zijn droomjob te pakken als verantwoordelijke voor de sluizen in de Antwerpse haven. Maar zijn leven ging niet altijd over rozen. “Ik heb 23 jaar hopen geld verdiend maar ik heb nog veel meer opgedaan. Ik had niks meer, alleen maar schulden.”

“Ik heb een driedubbel leven achter de rug. Ik heb alles meegemaakt wat niet mag van onze Lieve Heer. En dat maal duizend.” Alain Vervloet steekt zijn verleden niet onder stoelen of banken. “Ik heb 23 jaar horeca gedaan en ben verslaafd geraakt aan cocaïne en alcohol. Daarna ben ik in een vicieuze cirkel terechtgekomen en op straat beland. Op 13 oktober 2012 op de straat en 10 januari 2013 van de straat”, legt hij uit terwijl hij de getatoeëerde data op zijn polsen toont. Het is in die winter van 2013 dat Vervloet zijn leven over een andere boeg wist te gooien. “Het klinkt raar om te zeggen maar mijn periode op straat heeft mijn leven gered.”

HIMALAYA

Die periode op straat bracht Vervloet door achter de Wezenberg in Antwerpen. “Ik was de enige dakloze met een zwembad in mijn tuin. Putteke winter, gezellig hé”, voegt hij er lachend aan toe. En hoe raar het ook klinkt, hij heeft zich niet verveeld. “De daklozengemeenschap hangt heel hard aan elkaar.”

DE TRAPPEN VAN DE VICTOR 4 ZIJN DE HOOGSTE DIE IK OOIT BEKLOMMEN HEB

“Na drie maanden ben ik naar de Victor 4 gegaan, de winteropvang voor daklozen in Antwerpen. Daar heb ik de juiste mensen leren kennen. Zij hebben mij geholpen en geleerd hoe ik vandaag op een juiste manier in het leven moet staan. Dat klinkt heel simpel maar voor mij was dat toen helemaal niet. De trappen van de Victor 4,” benadrukt Vervloet, “zijn de dertien hoogste trappen die ik ooit beklommen heb. Dat was als de Himalaya beklimmen zonder zuurstof”.

Eens boven raapte hij zijn moed bijeen en zei: “Ik ben Alain Vervloet en ik heb hulp nodig.” Dat was voor hem de moeilijkste stap. “Het vraagt moed en durf om toe te geven dat je 23 jaar een mislukking bent geweest. Ik heb 23 jaar hopen geld verdiend maar ik heb nog veel meer opgedaan. Ik had niks meer, alleen maar schulden.” Met therapie en een goede psychiater slaagde Vervloet erin om zijn leven over een andere boeg te gooien, en maar goed ook. “Ik had anders waarschijnlijk in dat wereldje gebleven en mijn kaars had heel zachtjes uitgegaan”

TIJD

Vervloet is terug beginnen studeren, examens afleggen en zette op die manier de weg naar boven in. “Ik ben vandaag officier in de Antwerpse haven. Dat wil zeggen dat ik baas ben van alle sluizen. Het is mijn droomjob”, besluit hij. Hoewel hij vandaag meer dan ooit verdient, hecht hij steeds minder belang aan geld. “Geld is belangrijk als je het niet hebt, maar als je het wel hebt verliest het een beetje zijn waarde.” Veel belangrijker voor hem is tijd. Hij noemt het de grootse luxe van de moderne tijd. “Als ik zelf mijn tijd kan bepalen, ben ik al een heel rijke mens. En dat heeft niks met geld te maken.”

Tijd heeft Vervloet niet op overschot. “Mijn dagen zijn zo vol. Ik slaap maar drie uur per nacht en nog is mijn dag te kort. Ik werk ook met straatkinderen, met ex-gedetineerden, met verslaafden, met mensen op palliatieve en ik sport heel veel. Daarbovenop geeft hij tussen de 80 en de 100 lezingen per jaar. “Gelukkig ben ik vier maanden per jaar op vakantie”, lacht Vervloet zijn overvolle agenda weg.

DE GROOTSTE LUXE VAN DE MODERNE TIJD, IS TIJD

Volgend jaar gaat Vervloet met pensioen. Op de vraag of hij ook zal stoppen met daklozen te helpen, geeft hij snel antwoord: “Nee, dat is iets wat ik voor de rest van mijn leven ga doen. Dat is iets dat ik moet teruggeven, punt.” Het geld dat hij krijgt voor zijn lezingen gaat integraal naar zijn hulp voor daklozen. Alain Vervloet wist zijn leven terug op de rails te krijgen en zo hoopt hij ook herdacht te worden. “Ik zou het tof vinden als mensen later zouden zeggen dat ik tot mijn veertigste een zwijn was, maar dat ik daarna mijn leven heb omgeslagen en dingen heb gedaan die ze nooit van mij hadden verwacht.”