Deze claim verscheen een tijdje terug op de website van VRT NWS. Maar klopt het wel? Is het inderdaad zo dat ongeveer de helft van de Belgen niet met hun werkgever kan praten over werkdruk en stress?
De claim is gebaseerd op een onderzoek dat werd uitgevoerd door onderzoeks- en adviesbureau Indiville op vraag van onafhankelijke organisaties Mensura en Certimed. Mensura is een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en Certimed ondersteunt bij ziekteverzuim. Indiville bevroeg voor het onderzoek 1000 werknemers en 511 werkgevers. Van die 1000 werknemers waren 53% bedienden, 39% ambtenaren en slechts 8% waren arbeiders. De ondervraagde werkgevers waren actief in de HR-sector of betrokkenen van het verzuimbeleid.
In het persbericht op de website van Mensura kan je hetzelfde lezen als in het artikel van VRT NWS: 4 op de 10 Belgen zeggen dat stress en werkdruk onbespreekbaar zijn op het werk. En daar stoot je meteen op een eerste moeilijkheid: ‘Belgen’. Kan je met een onderzoek dat slechts 1000 werknemers en 511 werkgevers bevroeg een conclusie trekken over de volledige Belgische bevolking? De bevraagde werknemers zijn verder erg ongelijk verdeeld: slechts 8% is arbeider.
Het onderzoek onder de loep
Na een kort gesprek met Bart Teuwen, algemeen directeur van Certimed, werd de opbouw van de studie duidelijker. Teuwen: “De data werden gewogen om representatief te zijn voor België op geslacht, leeftijd en regio. Voor de bevraagde werkgevers was ook de bedrijfsgrootte bepalend. Wat de werknemers betreft, kwam 57% uit Vlaanderen, 32% uit Wallonië en 11% uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.”
De geringe vertegenwoordiging van arbeiders zal een impact hebben gehad op het resultaat van het onderzoek.
Bart Teuwen, Certimed
Een bezorgdheid van dit onderzoek is de beperkte vertegenwoordiging van de arbeiders. Ook dat werd aan Bart Teuwen voorgelegd. Hij beaamde de mogelijke impact: “De geringe aanwezigheid van arbeiders zal inderdaad een impact hebben gehad op het resultaat. Echter verwacht ik uit ervaring dat de resultaten op vlak van ‘communicatie met een leidinggevende’ nog significanter zouden geweest zijn indien er meer arbeiders werden bevraagd.”
Gino Verleye is expert in marktonderzoek en professor kwantitatieve studies aan de UGent. Gino: “Deze studie is, zoals de meeste marktonderzoeksprojecten, wat pover op het niveau van de werknemers. Er is een ondervertegenwoordiging van laagopgeleiden en dus ook arbeiders. De sample size (het aantal bevraagde deelnemers) is daarentegen goed voor een beschrijvende studie in België.”
Stress en werkdruk onbespreekbaar
Andrea Koehoorn is arbeidspsychologe. Ze bevestigt wat het onderzoek beweert. Uit ervaring leerde ze dat werknemers het inderdaad moeilijk vinden om met hun werkgever te praten over stress en werkdruk: “Af en toe staat de werkgever daar niet voor open, maar soms ligt die gedachte bij de werknemer zelf. Werknemers vinden de moed niet om het bespreekbaar te maken omdat ze zelf mentaal erg diep zitten.”
Er bestaat vaak nog een taboe rond mentaal welzijn.
Dana Paris, VESB
Maar ook Dana Paris van de vereniging van erkende stress en burnout coaches (VESB) bevestigt wat Koehoorn vertelt: “Voor werknemers is de drempel vaak te hoog om hun werkgevers over onderwerpen zoals mentale gezondheid, stress en werkdruk aan te spreken. Dat komt omdat er veelal nog een taboe bestaat rond mentaal welzijn. De werkcultuur is enorm belangrijk. Als de werkgever een toegankelijke omgeving creëert waar een gesprek over gevoelige onderwerpen makkelijk kan worden aangegaan, zal een werknemer dat sneller doen.”
Conclusie
Zowel Dana Paris als Andrea Koehoorn bevestigen wat het onderzoek van Certimed en Mensura beweren. De drempel om met de werkgever over stress en werkdruk te praten is vaak te hoog. De claim van dit onderzoek is eerder waar. Dit omdat het precieze cijfer van de studie niet met zekerheid bevestigd kan worden. Zoals professor Verleye aangeeft, is de groep arbeiders sterk ondervertegenwoordigd. Daardoor zou het resultaat (4 op de 10 Belgen) – dat geeft Bart Teuwen ook toe – significant kunnen verschillen. Er zijn verder weinig Belgische onderzoeken beschikbaar om dat cijfer te bevestigen.