Dat stond in De Standaard, maar klopt dat wel? Een Canadees onderzoek stelt vast dat autoritaire robots minder effect hebben op mensen, al durven verschillende experts dat tegenspreken.
De Standaard baseert zich op een onderzoek uit het Canadese tijdschrift Science Robotics, een magazine gespecialiseerd in onder andere wetenschappelijk onderzoek over robotica. Onderzoekers Shane P. Saunderson en Goldie Nejat vroegen 23 vrouwen en 9 mannen enkele opdrachten te doen met de robot Pepper en keken wat de invloed van een autoritaire en een peer-robot op hen had. Eén van hun conclusies is dat autoritaire, bazige robots mógelijks minder invloed hebben op mensen dan robots die zich als gelijken gedragen.
De nuance mist
Pepper ziet er lief en schattig uit, een autoritaire rol is daar moeilijk op te kleven.
– An Jacobs, VUB
Niet alleen de Canadese onderzoekers nuanceren hun eigen onderzoek, ook Belgische experts doen dat. Professor aan de UGent en expert in mens-en-robot-interactie Jelle Saldien maakt enkele kritische opmerkingen: “In het onderzoek gebruiken ze maar één robot, de Pepper. Dan mag je geen conclusie trekken over alle robots.” Bovendien vertelt hij dat het uiterlijk en de attitude van een robot heel belangrijk zijn. “Een robot kan 101 vormen en kleuren hebben, waardoor er natuurlijk verschillende reacties zullen zijn.”
An Jacobs van de VUB BruBotics vult aan: “De Pepper ziet er lief en schattig uit, een autoritaire rol is daar moeilijk op te kleven. Het is logisch dat mensen minder overtuigd zijn.” Verder verwacht ze ook dat mensen anders reageren in bepaalde situaties. “Dit was een labo-onderzoek. Het resultaat zal anders zijn als je een robot in een winkelcentrum plaatst onder de mensen. Je moet alles situatiegericht bekijken.”
Mannen en hun ego
De Canadese onderzoekers schrijven dat mannen minder luisteren naar robots dan vrouwen. An Jacobs reageert bedenkelijk op deze stelling: “Hun methode is niet wetenschappelijk correct. Van de 32 deelnemers waren er 23 vrouwen. Om conclusies te mogen trekken over geslacht, moeten er evenveel mannen als vrouwen aanwezig zijn in zo’n onderzoek.” De onderzoekers benadrukten zelf dat genderverdeling beter kon, al was dat nergens te vinden in het artikel van De Standaard. Ook dat het mannelijk ego in de weg kan zitten, is volgens Jacobs een hypothese die veel meer onderzoek nodig heeft.
Context is key
Ook Erwin Aertbeliën van de KULeuven vindt dat je een robot situatiegericht bekijken. Soms werkt een peerrobot, soms werkt een bazige robot. “Het belangrijkste bij een robot is zijn doel en waarvoor die ingezet wordt.”
Een verkeerslicht is ook een bazige robot en die volgen alle mensen bijna automatisch.
– Jelle Saldien, prof. UGent
Jelle Saldien deelt ook die mening: “Als je psychologische bijstand wil geven aan patiënten, zal een bazige robot niet werken. Mensen aanvaarden dan net die peerrobot.” Aan de andere kant ziet Saldien ook het nut van autoritaire robots in en geeft hij situaties waar deze beter werken. “Een verkeerslicht is ook een bazige robot en die volgen alle mensen bijna automatisch. Groen licht laat je doorrijden, rood licht verplicht je om te stoppen.” Mensen zoeken naar structuur en regels, iets wat een robot soms gemakkelijker kan geven. “Een agent die ineens het verkeer regelt, zorgt vaak voor meer verwarring dan de verkeerslichten. De instructies van de robot volgen voelt in die situatie vertrouwder aan.”
Iets waar alle drie de experts het over eens zijn: een autoritaire robot werkt beter als die minder menselijke kenmerken heeft. We vertrouwen hen sneller dan een mensachtige robot die ons wil overtuigen, omdat we die controle nog niet durven afgeven.
Conclusie
De claim is eerder waar. Het artikel van De Standaard is niet fout, maar het mist nuance. Autoritaire robots kunnen mensen overtuigen, al is het afhankelijk van de situatie. Uiterlijk, toonhoogte en het doel van de robot hebben altijd een effect op mensen. Je mag niet alle robots over dezelfde kam scheren.
Dat mannen minder luisteren door hun ego is fout, want daar zijn geen wetenschappelijke bewijzen voor.