Met die titel pakte het Nederlandse wielertijdschrift Wieler Revue vorige maand uit. Een straffe uitspraak, die alcoholgebruik bij sporters bijna zou gaan promoten. Maar gaat het hier om causaliteit of is het eerder een drogreden?
De uitspraak is gebaseerd op een studie van The Cooper Institute in Dallas. Deze organisatie houdt zich voornamelijk bezig met onderzoek naar gezondheid en fitheid, met als doel de volksgezondheid te verbeteren. Met hun studie wilden ze nagaan of er een verband bestaat tussen alcoholconsumptie en fitheid. Aan de hand van een vragenlijst en een loopbandtest bij 38.653 proefpersonen (20 tot 86 jaar) gingen de onderzoekers aan de slag.
Na afloop publiceerde het instituut de resultaten in een persbericht. Vrouwen die een matig tot hoog fitnessniveau bereikten, hadden respectievelijk 1,6 en 2,1 keer meer kans om bij de gemiddelde tot zware drinkers te behoren. Bij de mannen was die kans 1,4 en 1,6 keer groter. Opmerkelijk is dat Wieler Revue in hun artikel alleen de hoogste kansen (2,1 voor de vrouwen en 1,6 voor de mannen) weergaf, wat dus al een vertekend beeld geeft.
In het begin van het persbericht over de studie wees The Cooper Institute nog op een belangrijke vaststelling: terwijl een betere conditie gelinkt is aan een betere gezondheid en een langere levensduur, kan overmatig alcoholgebruik leiden tot de ontwikkeling van chronische ziekten en andere problemen. Ook hier neemt Wieler Revue een loopje met de waarheid door dat niet op te nemen in hun artikel.
Goed of slecht?
Zo komen we bij de vraag: een goede of een slechte sporter, wat is dat nu precies? Sportpsychologe Caroline Jannes verduidelijkt: “Om de prestaties van een sporter te meten is een inspanningstest alleen onvoldoende, dat is en blijft een momentopname. De mate van competitiviteit en het al dan niet behalen van successen spelen bijvoorbeeld ook een rol. Of is de sporter op het moment van de test nog aan het herstellen van een zware inspanning de dag ervoor? Dat beïnvloedt allemaal het resultaat.”
“Bij sport komt meer kijken dan alleen een fysieke inspanning. Ook de cognitieve functies zouden getest moeten worden, want alcoholgebruik kan die ook sterk beïnvloeden”, vult sportdiëtiste Jana Camphens aan.
Alcohol als deel van sportcultuur
Uit een studie van onderzoeksbureau Tabula Rasa blijkt dat alcoholgebruik deel is van de identiteit van een sportclub. Een sportkantine heeft net als een café ook een sterke sociale functie: samen pintjes drinken zorgt voor een samenhorigheidsgevoel.
Individuele sporters drinken minder alcohol dan teamsporters.
Jana Camphens, sportdiëtiste
“Het alcoholgebruik hangt sterk af van de sport. Als individuele sporter ben je zelf verantwoordelijk voor je resultaten en zal je dus minder snel alcohol consumeren dan iemand die in een team sport”, vertelt Jana Camphens. “Het is deel van de cultuur. Op sommige rugbytornooien zie je de spelers soms al alcohol drinken nog voor aanvang van de match, gewoon omdat het erbij hoort.”
Morele licentie
“Een theorie voor de uitkomst van dit onderzoek is dat mensen die veel sporten – en dus fitter zijn – zichzelf na afloop of op een ander moment ook belonen met een alcoholische versnapering”, lazen we in het artikel. De beloning zou evengoed fastfood of snoepgoed kunnen zijn.
De psychologische term voor dat fenomeen is ‘morele licentie’. “De logica achter zelfrechtvaardiging is dat je immorele dingen kan doen, omdat je je in het verleden correct hebt gedragen”, zo beschrijft de opinieblog Verken je geest het fenomeen.
Conclusie
Het klopt dat mensen met een betere conditie ook vaak meer alcohol consumeren, maar dat maakt hen daarom nog niet meteen ‘een goede sporter’. Een pintje drinken kan dan wel bij de sportcultuur horen, helaas heeft het geen positief effect op je fitheid. De titel van het artikel is dus veeleer misleidend. Kortom: drinken ‘goede’ sporters meer alcohol? Ja. Word je een goede sporter door alcohol te drinken? Absoluut niet.