Het is een doordeweekse dag. Maandag, bijna 12 uur. Ik heb net twee uur les gehad en wil van campus Kantienberg terug naar huis fietsen. Een route waar ik op een goeie dag ongeveer 20 minuutjes over fiets. Helaas beslist Gent daar de laatste tijd anders over, want de wegenwerken zorgen voor serieus wat belemmeringen en tijdverlies onderweg.
Ik stap op mijn fiets, klaar om aan mijn route te beginnen. Vooraleer ik mijn wanten aandoe, controleer ik nog vlug mijn gsm. Ik zie dat ik een bericht van mama heb. “Kan jij een groot brood en extra beleg halen?”, lees ik. “Doe ik”, typ ik terug, terwijl mijn handen beven van de kou. Het is de gewoonte bij ons thuis dat diegene die het vroegst klaar is met school of werk om brood gaat. Vandaag ben ik dat. Ik doe mijn wanten aan, trap mijn pedaal in en vlieg vooruit. Ik heb een elektrische fiets die ervoor zorgt dat ik kan gaan en staan waar ik wil, zonder ergens bezweet aan te komen. Ideaal voor mij.
Het regent. Een eerste druppel raakt mijn wimper, een volgende belandt op mijn neus, en beetje bij beetje maakt de motregen mijn volledige gezicht vochtig en koud. De geur van verse regen prikkelt mijn neusgaten en ik fiets de befaamde Kantienberg af, richting de Hofstraat. Het geroezemoes van vrolijke studenten die de campus verlaten wordt onderdrukt door werkgeluiden langs de baan. Een paar werkmensen restaureren een gevel, terwijl hun camionette een deel van het fietspad verspert. Ik wijk uit voor de camionette en ga de straat op. Mijn fiets wankelt over de gladde kasseien. Een beetje verder in de straat worden nog wat gevels gerestaureerd. De schurende klanken doen pijn aan mijn oren, en ik zie hoe aan de overkant van de straat bruut een raam wordt dichtgesmeten. Ook de bewoners zijn de werkgeluiden beu, merk ik.
Fietsstraat belemmert iedereen
De klok slaat 12 keer, het is middag. Ik ben aangekomen aan Gent Zuid en wacht tot het licht op groen springt zodat ik kan oversteken. Ik laat de werkgeluiden achter mij en word weer overspoeld door het typische stadslawaai. Tetterende studenten wandelen voorbij, een oud koppeltje loopt arm in arm. Er passeren bussen, auto’s, fietsers en voetgangers. Het is gestopt met regenen en een winters briesje streelt mijn oren. Er waaien roodbruine blaadjes van de bomen, het is duidelijk herfst. Het licht springt op groen en ik zet aan.
Een vrouw op een step doet een verwoede poging om de berg aan het Zuid op te steppen, richting de Verloren Kost. Haar fluogele helm en paarse jas doen verschillende mensen omkijken. De fijne wielen van de step gaan de strijd aan met de hobbelige kiezelstenen op de baan. Met haar linkervoet houdt de vrouw de step onder controle, met haar rechtervoet duwt ze zich af op de gladde stenen. Terwijl ik haar moeiteloos inhaal met mijn elektrische fiets, zie ik diepe fronsen in haar voorhoofd ontstaan. De kiezelstenen hebben gewonnen, en de vrouw beslist geërgerd om haar tocht te voet verder te zetten. Wanneer ik ook hier weer geconfronteerd word met gebouwen en gevels die gerestaureerd worden, besluit ik om mijn oortjes in te steken. Ik zet mijn fiets even aan de kant en zoek een playlist op Spotify.
“Could you find a way to let me down slowly?
A little sympathy, I hope you can show me
If you wanna go then I’ll be so lonely
If you’re leaving baby let me down slowly“
De zachte klanken strelen mijn oren en onderdrukken de herrie van de werken. Nu mijn oren rust gevonden hebben, kan ik ook weer verder.
Ik ben aangekomen in centrum Gent. Richting de Volderstraat verloopt mijn fietstocht nog moeizamer. In alle straten wordt er gewerkt, waardoor bestelwagens de weg volledig versperren. Het is een vervelend uur om naar huis te fietsen, want scholen en universiteiten hebben middagpauze. Niet alleen werkauto’s, maar ook kwebbelende studenten en fietsers belemmeren mij. De Volderstraat is een fietsstraat geworden, en auto’s die de straat moeten passeren zwaaien gefrustreerd naar de chillende studenten. Ik betrap mijzelf erop dat ik het voor de chauffeurs ook niet gemakkelijk maak, door te slalommen tussen stilstaande auto’s, fietsers en voetgangers. Als je regelmatig door het centrum fietst, leer je snel hoe je door anderen te saboteren zelf wel vlot op je bestemming geraakt. Sorry not sorry.
Bewoners trillen in hun bed
Rechtover de schoenwinkel Sacha komt een koppel een appartementsgebouw uitgewandeld. Piet is een zestiger. Zijn grijze haren liggen in geen tijd warrig door de hevige wind. De ronde brilglazen geven hem een sympathieke uitstraling. Zijn vrouw Linda oogt een stuk jonger. Ze houdt haar paarse, gebreide sjaal stevig vast, om te voorkomen dat hij met haar de lucht ingaat. Ik parkeer mijn fiets, berg mijn muziek weer op in mijn handtas, en pols even hoe zij het ervaren om te wonen in de stad.
“Ik woon hier nog maar een jaar, maar ik heb het nog niet anders gekend dan dat ze werken voor mijn deur”, vertelt Piet, terwijl hij een stoffen pet uit zijn jaszak haalt. Met veel zorg bevestigt hij het hoofddeksel op zijn warrige haardos. “In de Gouvernementstraat, de Volderstraat en de Jodenstraat staat het vol met bestelwagens, waardoor ik mijn auto niet meer kan parkeren. Om nog maar te zwijgen over het lawaai. Tussen 11 uur en 18 uur probeert stad Gent de werken zoveel mogelijk te beperken, om de shoppende mensen niet te storen. Maar tussen 18 uur ’s avonds en 11 uur ’s morgens ervaren wij als bewoner heel veel hinder. Je hoort het nu ook hé…” Piet legt zijn vinger op zijn lippen en laat mij luisteren naar het lawaai in de straat. Het gebouw naast Piet zijn woning staat volledig in de stellingen. Ik hoor geen werkgeluiden, maar wel een radio die volle bak een Nederlandstalige schijf draait. Wil je weten hoe het danst zonder mij? Misschien heb je meer balans zonder mij… klinkt het door de boxen. Ik weet niet wat ik vervelender zou vinden. Een boormachine, of Marco Borsato die 24/7 op de radio gedraaid wordt. “Nu de stelling er staat horen we geen werkgeluiden meer, maar dan staat de muziek zo luid dat we ’s nachts liggen te trillen in ons bed”, zucht Piet, terwijl hij bedenkelijk zijn wenkbrauwen fronst. De sympathieke man ziet er plots een stuk minder vrolijk uit, nu hij weer nadenkt over de hinder van de werken. De diepe rimpels in zijn voorhoofd verraden zijn ergernis.
“En ze roepen”, vult zijn vrouw Linda gefrustreerd aan. “Op een avond dacht ik eens dat er gevochten werd naast ons. Het bleken gewoon de werkmensen te zijn die vanop de stelling met elkaar aan het communiceren waren. Overdag is het hier vrij kalm, maar ’s avonds en ’s nachts maak je van alles mee.”
“Gelukkig is de buurt hier autovrij”, gaat Linda verder, terwijl ze haar sjaal nog steviger vastklemt. “Van ander verkeer hebben we bijna geen last. Alleen die fietsstraat hier is niet echt een verbetering. Ik word continu bijna omvergereden door fietsers. Zeker voor voetgangers is de fietsstraat niet veilig.”
Of ze gewaarschuwd worden door de stad als er ergens gewerkt zal worden? “Absoluut niet.” Piet staart teneergeslagen voor zich uit. “We lezen het in de krant. Of we zien borden staan in de straat met informatie over de werken. Maar een briefje in de bus over waar ze gaan werken en hoelang het gaat duren? Dat heb ik nog nooit gekregen.”
Boze blikken op de fiets
Ik kan mij niet inbeelden hoe het voor Piet en Linda moet zijn om na de werkuren nog meer hinder te ervaren. Ik word nu al om de vijf minuten gestoord door stellingen, werkmensen en bestelwagens. Ook wanneer ik de Volderstraat wil uitrijden om het centrum achter mij te laten, word ik alweer belemmerd. Een camionette staat in het midden van de fietsstraat geparkeerd, waardoor auto’s niet doorkunnen en fietsers langs beide richtingen de camionette willen inhalen. Wanneer een fietser mij in de tegenovergestelde richting wil passeren, moet ik alles dichtsmijten om te voorkomen dat ik val. Enkele boze blikken later, heb ik eindelijk de stadskern achter mij gelaten.
Aan de Poel moet ik ook weer even wachten vooraleer ik de straat kan oversteken. Deze keer niet door werkende mensen, wél door een groep kleuters met een fluovest aan. Twee leerkrachten houden het verkeer tegen zodat de kinderen zorgeloos kunnen oversteken. Het is een vertederend beeld en ik wacht met plezier tot alle kleuters veilig aan de overkant zijn. Eindelijk laat ik de stad achter mij, en kan ik in een rechte lijn naar huis fietsen. Ik besluit om mijn oortjes uit te laten en te genieten van de geluiden rondom mij.
Ik fiets naar huis via de Brugsevaart. Er is weinig verkeer. Enkel wat andere fietsers kruisen mij tijdens mijn rit. Rechts van mij stroomt het water, en er dobberen eendjes mee op de golven die de wind veroorzaakt. Links van mij staan er bomen, te midden van grasperkjes en vallende bladeren. Lang kan ik niet genieten van de rust, want een plotse regenbui verstoort mijn gedachten. De regendruppels laten op de grond gevallen bladeren schitteren. De plassen regenwater op de baan kletsen tegen mijn schoenen wanneer ik erdoorheen rij. Ik klem mijn handen stevig rond mijn stuur om te voorkomen dat de ijskoude wind mij en mijn fiets tegen de vlakte laat gaan. Terwijl ik een gevecht hou met de barre weersomstandigheden, kom ik een andere fietser tegen die hetzelfde lot ondergaat. Hij trekt zijn mondhoeken naar beneden wanneer hij mij passeert, en ik grijns terug. We doorstaan hetzelfde.
Een “korte” omweg via de supermarkt
Bijna thuis, besluit ik om een omweg van vijf minuten te maken langs de supermarkt. Ik heb tenslotte beloofd aan mijn mama om nog naar de winkel te gaan. De omweg is helaas niet zo kort als gedacht, want door wegenwerken is de Botestraat volledig afgesloten. Iedereen moet via zijstraten op zijn bestemming geraken. Ik sla de eerste zijstraat in en begin aan de omleiding. De werken liggen stil vandaag, misschien heeft het hevige weer de werkmensen afgeschrikt. Het is gelukkig gestopt met regenen, maar mijn kleren plakken aan mijn lijf. Mijn zompige schoenen kreunen steevast wanneer ik druk zet op mijn pedalen.
Terwijl ik door de natgeregende straten zoef, passeer ik een koppel dat hand in hand op het voetpad slentert. Lien en Tobias zijn twintigers. Tobias schudt een blauwe paraplu uit. Enkele druppels landen op mijn al doornatte jas. Lien port hem speels in de zij, wanneer ze hem overtuigt om enkele vragen te beantwoorden over de werken in Mariakerke.
“De werken in de Botestraat zijn zeker al drie jaar bezig”, vertelt Lien, terwijl ze Tobias aankijkt voor een bevestigende knik. “Sinds 1 juni zijn ze ook aan het werken rond de straat waar ik woon. Ik woon in de Hoevepoort, en omdat de Groenestaakstraat is afgesloten moeten alle auto’s door mijn straat rijden.” Lien is logopediste, en ze gebruikt uitsluitend keurige taal wanneer ze vertelt. Het is aangenaam om naar te luisteren. “Ik heb in de drie jaar dat de werken bezig zijn, ook al verschillende keren moeten rondrijden om zelf thuis te geraken, doordat er zoveel straten afgesloten worden. Bovendien kan ik heel slecht parkeren.” Haar ogen fonkelen wanneer ze luidop lacht. “Nu alle auto’s door mijn straat moeten rijden, is het vermoeiend om in één keer deftig op mijn oprit te parkeren. Meestal rij ik drie keer op en af mijn oprit om goed te staan, maar omdat mijn straat nu zoveel drukker is, is dat niet meer mogelijk.”
“De werken zijn op zich wel positief”, vult Tobias aan. Zijn authentieke Gentse tongval contrasteert met het verzorgde taalgebruik van zijn vriendin. “De fietspaden worden bijvoorbeeld verhoogd, waardoor fietsers niet meer op de autobaan moeten rijden. Dat is een stuk veiliger. Alleen stoor ik mij enorm aan de verhoogde drempels die ze in de straten aanleggen, om zo auto’s te laten vertragen. Het probleem is dat ze ook drempels leggen vlakbij bochten. Ik ben tuinman en ik rij vaak met een aanhangwagen. Om mijn bocht te kunnen nemen moet ik over twee baanvakken rijden en dat vind ik super gevaarlijk.”
Een plots brommende motor onderbreekt Tobias zijn verhaal. Hij zwijgt even. In een tuintje begint een kalende man zijn pas natgeregende gras te maaien. De grasmaaier verstoort de rustige buurt, maar het zoete aroma van vers gemaaid gras streelt onze neusgaten. Tuinman Tobias geniet duidelijk het meest van de frisse geur.
“De baan lag er wel echt niet goed bij, dus ik begrijp dat ze de volledige straat aan het hernieuwen zijn. Het is alleen lastig dat het zo lang duurt. Als ik van bij mij naar Mariakerke centrum wil, moet ik een volledige omleiding volgen”, zucht Tobias. “De omleiding zorgt er ook voor dat de zijstraten van de Botestraat tijdelijk niet zo veilig zijn voor jonge kinderen. Al het verkeer wordt omgeleid via zijstraten, maar de auto’s vlammen nu door die anders zo rustige straten. Kinderen wandelen zelfs met zone-30 bordjes rond, om auto’s ervan bewust te maken dat ze trager moeten rijden. Bestuurders die zich aan de snelheid houden, krijgen een dankbaar applaus van hun begeleidende ouders.”
De laatste loodjes
Esthetisch gezien vind ik de werken in de Botestraat een hele verbetering. Het asfalt is glad, het fietspad is mooi aangelegd, en de baan wordt afgewerkt met grasperkjes en groene bomen. Ik steek mijn muziek weer in en fiets verder naar de supermarkt. Als ik Lien en Tobias voorbijfiets, wuiven we nog even naar elkaar.
Na mijn bezoek aan de Delhaize, fiets ik voor de tweede maal vandaag de omleiding tussen Mariakerke en Wondelgem. Mijn natgeregende kledij laat mijn verkleumde lijf rillen. Koude wind snijdt door mijn klamme jas heen en de haartjes op mijn armen duwen zich omhoog onder mijn trui. Na ettelijke gevechten met mijn pedalen, fiets ik eindelijk mijn oprit op. Wat een rit. Ik wring mijn kletsnatte wanten uit en leg ze op de verwarming te drogen. Ook mijn doordrenkte mantel en zompige schoenen verdienen een plaatsje naast de chauffage. Hoewel de wegenwerken en het pittige weer een fietstocht van Gent naar Mariakerke behoorlijk tegenwerken, kan ik niet klagen. Met het openbaar vervoer duurt het minstens een uur voor ik in Gent ben. Vertragingen en overvolle bussen zorgen er bovendien voor dat ik slechtgezind op school aankom. Met de auto sta je dan weer in de file en de dure parkeerplaatsen in Gent kan ik met mijn studenteninkomen niet betalen. Voor mij blijft mijn elektrische fiets de beste optie om mij te verplaatsen. Als alles goed gaat, sta ik op twintig minuten op school. Zijn er veel werken in en rond Gent? Dan verlies ik tijd, en soms ook mijn goed humeur. Maar wanneer ik met een warme chocomelk in de zetel plof, ben ik de vele ergernissen snel weer vergeten. Ook al zijn het helse ritten, de werken houden mij en mijn fiets niet tegen.