Helden van de nacht

| Dit artikel past in een opdracht voor studenten uit het tweede jaar met als onderwerp cmp - tekstschrijver.

Politiewagen - Foto: Mika Baumeister via Unsplash

 

Oververmoeidheid, concentratiestoornissen, weinig sociaal contact… Het zijn slechts enkele van de vele problemen waar nachtelijke hulpverleners mee worstelen. Hoe gaan deze hulpverleners hiermee om? Een brandweerman, verpleegster, en politieagent klappen uit de biecht.

Brandweerman voor een brandweerwagen in een kazerne
Brandweerman Jo voor een brandweerwagen – Foto: Ruth Van Mello

Brandweerman Jo Van De Velde“Je bent stikkapot de dag na een interventie”

“Als je een hele nacht bezig bent geweest, ben je oververmoeid. Je ligt in je bed en als je pech hebt, gaat de bieper om weer te vertrekken. De passie om mensen te helpen zorgt er echter voor dat ik blijf doorgaan”, vertelt Jo Van De Velde.

Zijn liefde voor hulpverlening is ontstaan tijdens zijn legerdienst, waar jaarlijkse brandoefeningen zijn interesse aanwakkerden. Daardoor belandde hij uiteindelijk bij de brandweer. En daar werkt hij inmiddels zeventien jaar als een brandweerman en ambulancier. “De voldoening die ik haal uit mensen helpen, de groepssfeer en de uitdagingen zorgen ervoor dat ik dit blijf doen”, benadrukt hij.

Het leven als brandweerman omvat meer dan de bestrijding van branden, klinkt het: “Niet de dramatische situaties, maar de kleine momenten blijven me het meeste bij.” Zo benadrukt hij hoe de brandweer ook ouderen, die gevallen zijn, helpt. “Door ons worden deze mensen naar het ziekenhuis gebracht of terug in de zetel gezet. Zo hebben we ze geholpen, terwijl ze anders uren op de grond zouden liggen.”

De passie om mensen te helpen, zorgt er voor dat ik blijf doorgaan.”

Jo Van De Velde

Hoewel nachtwerk een integraal onderdeel is van zijn functie, is Jo er niet negatief over. Wanneer een oproep binnenkomt, stroomt de adrenaline door zijn lichaam en is hij onmiddellijk klaar voor actie. “De volgende dag, als je terugkomt van een interventie, dan ben je stikkapot. Maar op het moment voel je niets van de vermoeidheid.” Voor één ding heeft Jo geen begrip: onbenulligheden in de nacht. “Soms roepen ze je op voor een tak op de weg, terwijl mensen die zelf kunnen verplaatsen”, vertelt hij, “maar nee… Dan bellen ze de brandweer en moeten wij die tak verwijderen. Dat is iets helemaal anders dan een brand. Maar het hoort erbij. Het zijn niet altijd noodgevallen.”

Toch brengen nachtelijke interventies een grote uitdaging met zich mee. Onder meer het beperkte zicht strooit soms roet in het eten. “Bij nachtelijke branden is het zicht beperkt. De combinatie van de donkere nacht, je helm, je perslucht en de rook maakt het bijzonder moeilijk. Daarnaast moeten wij op onze knieën kruipen om de hitte te beperken, wat je gezichtsveld nog verkleint.”

De impact van het werk gaat verder dan de fysieke uitdagingen. Sommige incidenten slaan diepe wonden. “Mijn eerste brand was een nachtelijke brand met twee dodelijke slachtoffers. We hebben toen vier mensen gered. Dat weegt op tegen die twee die je niet hebt kunnen redden.” Je moet situaties waarin je niet iedereen kunt redden aanvaarden, zegt hij. “Nadien kan je niet onmiddellijk in je bed kruipen. Dan babbel je er nog eens over met het korps om het te relativeren.” 

Ook op sociaal vlak is het werk soms zwaar. “Ik heb mijn zoon vandaag voor de eerste keer gezien deze week”, lacht hij. Dat hoort bij deze job, zegt hij. Daarom vindt hij een goede planning essentieel voor zijn sociaal leven: “Een lang weekend ertussenuit is de manier om het vol te houden.”

Nachtverpleegkundige Nel staat naast haar auto.
Nachtverpleegkundige Nel staat naast haar auto – Foto: Kaat Catteeuw

Nachtverpleegkundige Nel De Coster: “Schrikken en doorgaan”

“In mei had ik een ongeluk na mijn nachtshift. Ik viel in slaap achter het stuur. Dat was een grote schok”, vertelt Nel De Coster (23). Haar 12-uur durende shift had zijn tol geëist. De verpleegkundige knalde na een bocht tegen een ophoging in de weg, inclusief lantaarnpaal. “Ik ben wakker geschoten door een luide knal”, zegt ze. Van de bocht weet ze niets meer. Ondanks de schrik van het ongeluk stapte ze diezelfde avond nog in de auto om te vertrekken naar een volgende nachtdienst.

Ze had dan ook niet echt de tijd om het incident te verwerken. Haar drukke leven moest verder, zegt ze: “Pas nu besef ik wat er is gebeurd en dat ik het rustiger aan moet doen. Dat ongeval had helemaal anders kunnen aflopen, want een kilometer verder waren er al kinderen naar school aan het wandelen.”

Nadien heeft ze haar autoritten na nachtdiensten aangepast. Ze drinkt nu koffie voor ze naar huis rijdt, zet haar muziek zo luid mogelijk en rijdt met haar ramen open om wakker te blijven. “Ik moet zelfs elke keer een berichtje sturen naar de hoofdverpleegkundige om te zeggen dat ik veilig thuis ben aangekomen”, zegt ze.

Na het incident doken er plots gelijkaardige getuigenissen op. De ene na de andere collega had eenzelfde verhaal. Haar ongeval onthulde een taboe onder nachtverpleegkundigen, want ze bespreken zelden ongelukken na een nachtdienst: “Eigenlijk elke collega die passeerde, vertelde ook zijn of haar verhaal over een ongeval dat ze hebben gehad na hun nachtshift. Ik vond dat soms nog meer schokkend dan dat ik zelf een ongeval heb gehad.”

Elke collega die passeerde, vertelde ook zijn of haar verhaal over een ongeval dat ze hebben gehad na hun nachtshift.”

Nel De Coster

Zo kwam Nel niet alleen oog in oog met de fysieke gevaren van nachtshifts, maar ook met het belang van mentale gezondheid tijdens de nachtdiensten: “Als ik mij mentaal minder voel, is de nachtshift moeilijker. Je zit alleen met je gedachten. Dat kan confronterend zijn.” Nel erkent dat nachtshifts ook uitdagend zijn omwille van het gebrek aan sociaal contact. Ze staat immers alleen op de afdeling tijdens een nachtdienst: “Je hebt wel je patiënten waarmee je kan babbelen, maar het is ook niet de bedoeling dat je je hele leven uitlegt. Daar zijn zij ook niks mee.”

Ook het sociale leven van een nachtverpleegkundige lijdt onder de nood om grondig te plannen en vaak ‘nee’ te moeten zeggen. Haar vriendenkring blijkt begripvol en houdt rekening met haar onregelmatige schema. “Ik heb veel geluk met mijn vrienden. Zij houden rekening met mijn drukke planning. Dat is niet vanzelfsprekend”, vertelt Nel.

De verpleegkundige bewijst dat nachtdiensten niet alleen uitdagingen met zich meebrengen. Het is ook een plek waar ze kan genieten en voldoening uithaalt: “Ondanks het ongeval geniet ik van nachtwerk. Ik doe het graag en vraag zelfs om nachtdiensten. Het biedt me een rust die ik tijdens dagshifts soms niet vindt. Hoewel al het werk op mijn schouders valt, is het een moment waarop patiënten stilstaan bij hun dag en hun gevoelens delen. Het mooiste vind ik de dankbaarheid van de patiënten, wetende dat ik hen echt heb geholpen en hun dag iets beter heb gemaakt.”

Agent Jurgen Devolder tussen twee politiewagens – Foto: Fauve Lagae

Politieagent Jurgen Devolder: “Niemand kan zonder slaap”

“Het eerste dat je leert bij de politie, is koffie maken.” Het klinkt misschien gek, maar sommige zaken zijn broodnodig om wakker te blijven tijdens nachtshiften, vertelt agent Jurgen Devolder. Bij de politie werken alle medewerkers volgens een ploegensysteem, waarbij ze voor vier weken één shift aanhouden. Zo is er de vroege shift, de dagshift, de late shift en de nachtshift. “Voor je bioritme is dat moordend om te werken. Ik ben nu 46. Hoe ouder ik word, hoe meer ik de gevolgen van die nachtshift voel.”  

Nachtshiften bij de politie starten om 21 uur en eindigen om zes uur ‘s morgens. “Tussen drie à vier uur krijg je een klop van de hamer. Dat is een zwak moment waarbij je ogen bijna dichtvallen. Dan moet je iets doen om niet in slaap te vallen. Op een bepaald moment is er dan een alarm of een inbraak. Dat zorgt voor de nodige adrenaline, waarna je terug even kan doorgaan. Natuurlijk komt daarna terug een dip. En om vijf à zes uur, wanneer je in principe moet slapen, ben je weer klaarwakker.”

De biologische klok telkens weer aanpassen vereist ook strategieën om vermoeidheid te onderdrukken. “Mijn kamer is extra geïsoleerd naar geluid toe en ook naar licht toe. Wanneer ik thuiskom en de buurman zijn gras ’s morgens afrijd, is het moeilijk om goed te slapen.” Niet enkel slaapproblemen zijn kenmerkend voor nachtwerk, maar ook eetproblemen komen vaak voor. Het is namelijk niet goed voor de spijsvertering om ’s nachts te eten: “Wij proberen altijd om rond 24 uur te eten, om zo tot zes uur te kunnen overbruggen.”  

Jurgen vertelt dat hij dankbaar is dat hij ook andere shiften heeft naast het nachtwerk. “De politie komt meestal ’s nachts met criminaliteit en uitgangsmilieu in contact, en dat creëert een vertekend beeld omdat je dan die kant van de maatschappij te veel ziet. Zo leef je te veel in het nachtleven, en ben je te vaak in het uitgangsmilieu”, vertelt hij.

In het nachtwerk heb je geen bazen, geen chefs. Je zit alleen op de baan, en leert dus je plan trekken.”

Jurgen Devolder

Voor velen lijkt een job als nachtwerker niet vanzelfsprekend, maar Jurgen heeft zijn job nog nooit in twijfel getrokken: “Ik ben ook maar een mens en iedereen maakt fouten. Maar ik probeer mijn job naar eer en geweten te doen.” Voordelen aan nachtwerk bij de politie lijken ver te zoeken, maar zijn ze eigenlijk niet. “Het sociale leven is bij ons niet zo verstoord omdat wij in vier shiften werken, dus wij hebben nog andere diensten ook. Als je de vaste nacht doet, kan ik mij dat wel inbeelden”, klinkt het. Het grote voordeel volgens Jurgen? Je hebt nog sociaal contact en een feeling met de andere kant. Je komt niet alleen met het nachtleven in contact. “In het nachtwerk heb je geen bazen, geen chefs. Je zit alleen op de baan, en leert dus je plan trekken. Je hebt veel minder druk” zegt hij.

Tijdens die nachtshiften heeft Jurgen ook bepaalde situaties meegemaakt die hij nooit meer zal vergeten. Daar horen ongevallen met kinderen bij: “Dan rijd je daar met een klein hartje naartoe. Zo’n zaken blijven je bij.” Of iemand emotioneel pijn lijdt na zulke gebeurtenissen, is persoonlijk. Daarom zijn er diensten binnen de politie die agenten psychisch ondersteunen. Daar heeft Jurgen echter geen nood aan: “Als ik naar mijn vriendin en mijn twee kindjes thuis ga, is dat voor mij echter meer dan genoeg als therapie.”  

Wil jij bij de politie gaan? Bereid je dan maar voor op een boeiende stage tijdens de nacht, want Jurgen vraagt om enkel ’s nachts en in het weekend met hem op stap te gaan. “Zo kunnen ze zien wat er gebeurt, en wat er ’s nachts leeft.”  

Auteurs: Ruth Van Mello, Kaat Catteeuw en Fauve Lagae

De auteur

Ruth Van Mello

Profiel E-mail

Gedreven journalist in spe met een Master in Literatuur en Taalkunde, gespecialiseerd in Engels en Scandinavische talen. Met een diepgaande liefde voor taal en een scherp oog voor detail, streeft ik ernaar om boeiende verhalen te delen.