Kleur bekennen

| Dit artikel past in een opdracht voor studenten uit het derde jaar met als onderwerpen longread, diversiteit, justitie.

Staan de deuren van de Vlaamse rechtbanken open voor advocaten en rechters met een buitenlandse achternaam?

“Enkele vriendinnen van mij hebben na hun rechtenstudies bijna een jaar moeten zoeken naar een stageplek. Ze hadden een foutloos parcours afgelegd zonder herexamens. Misschien is het toeval, ik weet het niet. In ieder geval begon ik toen te twijfelen of de advocatuur wel voor mij bestemd was. Het is beangstigend dat je familienaam een probleem kan zijn, maar het zal mij nooit tegenhouden.” Migratie komt in België al bijna even lang voor als ons land oud is. Toch twijfelen personen zoals Asli Kizilkilic, een Turkse studente recht wiens familie nochtans al drie generaties in België woont, aan de mogelijkheid om probleemloos een job te vinden binnen sectoren zoals justitie. Dat een mooie carrière als advocaat of rechter mogelijk is en dat de rechtbanken evolueren, tonen volgende voorbeelden aan. Dat er toch nog een lange weg te gaan is voordat justitie zich een representatie van de culturele diversiteit in ons land kan noemen, kunnen zij enkel maar bevestigen.

Sevda Karsikaya

Advocaat aan de balie van Brussel – Projectleider “Advocaat in de school” – Afkomstig uit Turkije

Foto: Lisa D’haens

Waarom voor rechten gekozen?
“Advocaat is altijd mijn droomjob geweest. Ik heb steeds de neiging gehad om voor de rechten van anderen op te komen.”

Is afkomst een drempel?
“De vooroordelen zijn er altijd geweest en ze leven nog steeds. Je moet je altijd dubbel bewijzen en karakter hebben om sommige dingen te doorstaan.

Er zijn veel voorbeelden die ik kan geven, maar ik wil mij niet in een slachtofferrol wentelen. Ik laat mij niet beïnvloeden. Als je gewoon je werk goed doet, komt het goed.”

“Door deel te nemen aan onze projecten geven scholen ons de kans om aan leerlingen met een andere afkomst te laten zien wat het echt is. Het imago van ons beroep zorgt ervoor dat ze er niet aan durven beginnen, maar wij kunnen hen tonen dat het wel mogelijk is.”

Hafida Talhaoui

Advocate aan de balie van Antwerpen – Plaatsvervangend rechter – Afkomstig uit Marokko

Foto: Mathias Destrebecq

Waarom voor rechten gekozen?
“Oorspronkelijk wou ik missiezuster worden, maar gezien mijn afkomst leek dat toch niet de beste keuze (lacht). Ik ben altijd een ‘activistje’ geweest. Toen ik jonger was, werkte ik in een integratiecentrum en daar zag ik dat vrouwen en mannen geen gelijke rechten hadden binnen de Marokkaanse gemeenschap. Toen wist ik dat ik de rechten van anderen wou verdedigen.”

Is afkomst een drempel?
“Zowel op school als later op mijn werk was ik vaak de eerste met een migratieachtergrond. Ik werd steeds behandeld zoals de anderen, dus problemen heb ik niet gehad. Ik hou er wel rekening mee dat door de gebeurtenissen van de laatste jaren collega’s die na mij begonnen zijn het misschien moeilijker hebben. Het nieuwe is eraf, zeg maar. Aan de balie was ik niet de eerste Marokkaanse, maar wel de eerste Marokkaanse vrouw. Ik heb nu niet het gevoel dat ons aantal al zo hard gestegen is.”

Regina Gymza

Rechter aan het arbeidshof in Hasselt – 24 jaar advocaat geweest – Afkomstig uit Polen

Foto: Lisa D’haens

Waarom voor rechten gekozen?
“Het was niet mijn eerste keuze, maar toen ik begon te studeren, waren ze van plan om het inschrijvingsgeld te verhogen. Ik heb mij toen aangesloten bij de andere studenten om actie te voeren en aan het einde van die maand besefte ik dat ik rechten wou studeren.”

Is afkomst een drempel?

“Ik weet niet of ik meer last heb gehad van mijn afkomst of van het vrouw-zijn. Dat ik daarnaast ook nog eens uit een arbeidersmilieu kwam, maakte mij echt een buitenbeentje. Er zat mij veel niet mee maar ik was erdoor gebeten, dus ben ik blijven doorzetten. Advocaat is een zeer mooi beroep. Toch heb ik het ‘voordeel’ dat ik er westers uitzie en niet echt een religie aanhang. Volgens mij hebben andere groepen het een stuk moeilijker.”

Cijfers

Het is moeilijk te zeggen hoe divers de Vlaamse rechtbanken op dit moment zijn. Een officieel cijfer is er niet, noch bij de rechtbanken en balies zelf, noch bij de FOD Justitie. Aangezien een advocaat of rechter de Belgische nationaliteit moet hebben, is het ook moeilijk om dit bij te houden. “Ik denk dat er wat terughoudendheid is op het vlak van registratie van afkomst”, zegt Hafida, “maar het zou wel moeten kunnen. Hoe transparanter, hoe beter. Al was het maar om aan te tonen dat we er wel zijn. Iedereen heeft nood aan rolmodellen”.

Momenteel is Hafida één van de 88 op een totaal van 2.100 advocaten aan de balie van Antwerpen die in het buitenland geboren zijn. Dit zijn de enige cijfers die worden bijgehouden en hoewel dat een – weliswaar mager – beeld geeft, zegt dat niets over het aantal advocaten met een andere etnische afkomst dat in België zelf geboren is. Het is een situatie waarbij iedereen afgaat op zijn of haar buikgevoel en waarbij gissingen worden gemaakt op basis van uiterlijke kenmerken of de exotische klanken van iemands achternaam.

In onze buurlanden zit het anders. Emilie Michaux werkt bij het Leuvens instituut voor Criminologie en is bezig met een doctoraat over de benoeming van magistraten en het belang van etniciteit binnen het recht.

Drempels
 
 

“Ik denk niet dat veel mensen binnen justitie de instroom van mensen met een andere etnische afkomst zullen tegenwerken, maar er is wel een zeker ons-kent-ons gevoel”, zegt Regina Gymza. “Er wordt nu eenmaal makkelijker vanuit de eigen kringen aangeworven.” Het probleem is dat er geen duidelijke of eenduidige richtlijnen bestaan voor justitie. “Als de rechtbanken blank en mannelijk willen blijven, moeten zij zich niet aanpassen. Willen zij een afspiegeling van de samenleving worden, dan moeten ze dingen veranderen”, zegt Emilie Michaux. “Op dit moment wordt er echter helemaal geen standpunt ingenomen en bij elke nieuwe minister van Justitie verandert alles ook weer compleet.”

Dat de neuzen binnen justitie vaak niet in dezelfde richting staan, werd pijnlijk duidelijk toen een advocate vroeg om haar eed af te leggen met haar hoofddoek op. De discussie die hierop volgde, werd zo uitzichtloos dat ze uiteindelijk afzag van de job. Volgens Hafida een spijtige zaak. “Wie weet wat voor talent je op die manier wel niet laat schieten.” “Een wet zou dit mogelijk kunnen maken, maar aangezien dat gevaarlijke zaken zijn om zich mee in te laten, zie ik dit niet snel gebeuren”, zegt Peter Hartoch, adjunct van de eerste voorzitter van het hof van beroep in Brussel. “Verder zijn onze rechtbanken zelf niet hiërarchisch georganiseerd. Ik zou niet weten wie de bevoegdheid heeft om een eenduidige wetgeving voor het hele land te regelen, dus bepaalt iedereen tot nu toe zelf wat er in zijn rechtszaal gebeurt.”

Wanneer je de taal niet honderd procent meester bent, sla je beter een wiskundige richting in.

De meeste drempels bevinden zich echter buiten de rechtbank zelf. Vaak beginnen twijfels bij de taal. “Recht is voor negentig procent taalanalyse”, zegt Peter Hartoch. “Als je het Nederlands niet honderd procent meester bent, wordt het moeilijk. Dan sla je beter een wiskundige richting in.” Volgens hem is er ook daarom een verschil tussen de Franstalige en Nederlandstalige rechtbanken. “De Franstalige rechtbanken komen meer in contact met rechters en advocaten met een migratieachtergrond, omdat migranten nu eenmaal meer geneigd zijn om Frans in plaats van Nederlands te leren. Op wereldvlak kom je er veel verder mee dan met onze taal.”

Ook Hafida beaamt dat kinderen die de taal bijvoorbeeld enkel op school spreken een achterstand oplopen die het hen al een stuk moeilijker maakt. “Het is echt wel belangrijk. Ik en mijn broers en zussen denken ondertussen compleet in het Nederlands. Wanneer je de basisvaardigheden niet meehebt, wordt het al moeilijker om de andere hindernissen te overwinnen.”

“Natuurlijk is de taal belangrijk maar je moet iemand ook tijd geven om die te ontwikkelen”, zegt Sevda Karsikaya. “Het is ook aan scholen om hierin te investeren. Wanneer je goede taalleerkrachten hebt, zorg je ervoor dat zelfs het niveau van leerlingen die liever hun moedertaal spreken niet daalt.”

De kennis van een tweede taal is op zich ook een voordeel binnen de advocatuur. “Omdat ik Pools spreek, had ik meteen veel mensen uit de Poolse gemeenschap als cliënt, toen ik begon als advocate”, zegt Regina Gymza.

Onderwijs heeft in dit verhaal een dubbele rol. Het is de belangrijkste schakel tussen jongeren en hun verdere carrière, maar kan ook net de belemmering zijn. Aangezien het aantal rechtenstudenten met een andere etnische afkomst aan de lage kant is, kan je onmogelijk verwachten dat het aantal advocaten en rechters hoog ligt.

  • 29.042

    Leerlingen met een andere nationaliteit in het hoger onderwijs in 2015 – 2016

  • 1.089 op 13.296

    Leerlingen met een andere nationaliteit in alle rechtenstudies in 2015 – 2016

  • 4.882

    Leerlingen met een andere nationaliteit in de tweede en derde graad van het aso in 2015 – 2016

  • 8.936

    Leerlingen met een andere nationaliteit in de tweede en derde graad van het bso in 2015 – 2016

Ook in veel andere hogere studierichtingen is dit de tendens. Volgens Sevda Karsikaya ligt de oorzaak hiervan voor een groot deel bij de secundaire scholen. “Veel vrienden van mij met een hoger diploma hebben ooit een negatief advies op hun studiekeuze gekregen. Je moet dan echt karakter hebben om toch door te zetten. Mijn tante had mij voorbereid op de mogelijkheid dat ik een negatief advies zou krijgen. Daarom heb ik de persoon die mij moest adviseren meteen gezegd dat ik rechten zou gaan studeren, wat zijn advies ook zou zijn. En toen bleef het stil (glimlacht). In plaats van extra te stimuleren, ontmoedigen scholen nogal vaak door overmatig te wijzen op zaken zoals de taalbarrière. Daardoor krijgen leerlingen met een andere afkomst vaak het gevoel dat het voor hen gewoon niet weggelegd is”, legt ze uit.

Het probleem manifesteert zich ook al vroeger. Vorig jaar zaten bijna dubbel zoveel kinderen met een andere etnische afkomst in het bso dan in het aso. Dit verkleint de mogelijkheid om verder te studeren aanzienlijk.

“Het blijven lange studies, dus dan moet je zeker van thuis uit de stimulans krijgen om door te zetten”, zegt Hafida. “Maar ik heb het gevoel dat veel gezinnen niet echt geïnspireerd raken om er helemaal voor te gaan. Daar spelen media ook een rol in. Pas sinds kort zien we op tv meer mensen met een kleurtje. De kracht van een medium is enorm. Het geeft mensen het gevoel dat zij ook iets kunnen bereiken. Mensen binnen die gemeenschappen halen zichzelf vaak ten onrechte naar beneden.”

 
Gevolgen

Iemand niet in de ogen kijken omdat zoiets niet respectvol is en er plots van verdacht worden dat je niet de waarheid spreekt. Ervan beschuldigd worden dat je huwelijk een schijnhuwelijk is omdat je je vrouw slechts enkele keren gezien hebt voordat je trouwde. Wat binnen sommige culturen normaal is, kan makkelijk anders geïnterpreteerd worden en tijdens een proces kan dit grote gevolgen hebben. “Op zo’n momenten vind ik het niet oké dat je geen intern gesprek kunt hebben met iemand uit die cultuur om te kijken hoe dat precies zit”, zegt Regina Gymza. “Wij hebben nu eenmaal een geprivilegieerde positie en daarom is het goed wanneer sommigen onder ons als ervaringsdeskundige kunnen optreden. Het is goed om te weten hoe bijvoorbeeld Turkse mensen met hun kinderen omgaan voor je iets over hun kinderen beslist.”

“Volgens de magistraten is de rechtbank kleurenblind en moeten we allemaal gelijk zijn voor de wet”, legt Emilie Michaux uit. “Maar door zo te denken, spelen ze ongelijkheid net in de hand, omdat de cultuur en etnische diversiteit wel degelijk een rol spelen. Door dat te negeren, benadelen ze mensen enorm. Ik vind dat justitie gelijk moet zijn voor iedereen, maar er moet wel worden nagedacht hoe dat dan kan. Wij moeten niet alles uit andere culturen per definitie opnemen, maar een tegemoetkoming tussen ons recht en hun normen en gewoontes moet mogelijk zijn. En ja, dat dat het niet makkelijker maakt voor rechters is een feit.”

Dat het soms een moeilijke oefening is om toegevingen te doen naar andere culturen, bewijst ook de discussie rond het verbod op religieuze hoofddeksels in de rechtszaal. Uit een enquête van het Humans Rights Center blijkt dat – hoewel voor het merendeel van de magistraten een respectvolle houding volstaat – ongeveer 14 procent van de magistraten nog steeds problemen heeft met een religieus hoofddeksel in de rechtszaal. Het dragen van een hoofddoek wordt hierbij als problematischer aanzien dan een keppel of tulband. Ook in dit geval beslist de rechter of de hoofddoek al dan niet toegelaten is.

  • 1 op 7 rechters wil geen hoofddoek in zijn rechtszaal

Over de vraag of advocaten en rechters hun culturele identiteit mogen uiten tijdens hun werk, zijn de meningen verdeeld. “Er is een richtlijn binnen justitie die het tonen van uiterlijke kenmerken verbiedt om de neutraliteit te beschermen, maar ik vind dat een beetje een valse voorstelling,” zegt Jan Geysen, voorzitter van de Nederlandstalige Vereniging van Magistraten. “Persoonlijk heb ik er geen problemen mee.” Bij rechters wordt het tonen van uiterlijke kenmerken over het algemeen minder getolereerd dan bij advocaten. “Complete neutraliteit is een basisvoorwaarde van het beroep, dat weet je voor je eraan begint”, zegt Peter Hartoch. “Ook van advocaten verwacht ik dat ze zich neutraal kleden, maar eerlijk gezegd zou het mij niet zoveel kunnen schelen wanneer iemand met een hoofddoek of een keppel wil pleiten.” “Moest ik een hoofddoek dragen, dan vind ik dat de rechter daar blind voor moet zijn”, zegt Hafida Talhaoui. “Een advocaat is partijdig, niet neutraal en enkel mijn boodschap telt. Iedereen heeft vooroordelen, maar het is aan ons om die in vraag te stellen.”

Enkel het eigen referentiekader met je meebrengen, dat is op lange termijn niet meer haalbaar

De grotere vraag die zich stelt is of justitie wel een afspiegeling van de samenleving moet zijn. “Uiteindelijk is het dat ook nooit geweest,” zegt Emilie Michaux. “Vooral de multiculturaliteit moet in ons recht opgenomen worden.” “Volgens mij is het een beetje een slogan met weinig om het lijf”, aldus Peter Hartoch. “De criteria waaraan je moet voldoen, dunnen de selectie zo uit dat je op dat moment al geen afspiegeling van onze samenleving meer hebt. Of moet een rechter misschien niet gestudeerd hebben? Je kan wel bepalen dat een aantal facetten aanwezig moeten zijn. Daarnaast hebben wij een algemeen discriminatieverbod. Dat moet volstaan.”

Toch is in een steeds veranderende samenleving de meerwaarde van diversiteit niet te onderschatten, volgens Hafida. “Soms is er een spanningsveld tussen een aantal algemene waarden en ik denk dat het helpt om tijdens een discussie daarover iemand te horen met een andere achtergrond. Ik geloof er heel sterk in dat een afspiegeling binnen justitie de debatten rijker en actueler maakt. Hoe je het ook draait of keert, je leeft in een samenleving met diverse groepen en die brengen allemaal bepaalde ervaringen mee. Als we dat afstoten, riskeren we dat die groepen zich niet meer kunnen identificeren met justitie. Dan zakt het vertrouwen en komt de legitimiteit in het gedrang. Dat is het laatste wat we willen. Enkel het eigen referentiekader met je meebrengen, dat is op lange termijn niet meer haalbaar.”

 
Oplossingen

Personen zoals Sevda, Hafida en Regina bewijzen allemaal dat een carrière binnen justitie perfect mogelijk is met een buitenlandse achternaam. Toch hebben zij allemaal het gevoel nog steeds één van de weinigen te zijn en dat niet zozeer justitie maar eerder tendensen binnen het onderwijs en de samenleving daar de oorzaak van zijn. “Ik ben gewoon een magistraat, naar mijn afkomst wordt niet meer gekeken”, zegt Regina Gymza. “Dus op het vlak van tolerantie denk ik dat we de goede weg opgaan, maar het zijn nog steeds enkelingen die de sprong wagen.” Is er dan, zoals bij zoveel zaken binnen ons Belgisch gerecht, gewoon wat meer tijd nodig voor de verschillende lagen van justitie kleur bekennen? “Hoe dringend het probleem ook is, toch denk ik dat we geduld moeten hebben”, zegt Emilie Michaux. “Nog niet zo lang geleden was justitie bijna helemaal mannelijk, maar tegenwoordig zijn er op sommige posities meer vrouwen dan mannen. We moeten mensen met een andere achtergrond blijven stimuleren om rechten te studeren en tegelijkertijd justitie gevoelig maken voor het belang van die etnische diversiteit. De vraag is of we momenteel genoeg inspanningen doen. In ieder geval zullen die hun vruchten afwerpen.”

“Ik heb mijn achtergrond altijd als een pluspunt gezien”, besluit Regina Gymza. “Mijn wereld was zoveel groter dan die van mijn leeftijdsgenoten, omdat ik meerdere talen sprak en familie en vrienden had over heel Europa. Natuurlijk is de wereld nu veel kleiner geworden en is een andere afkomst geen uitzondering meer. Toch is het misschien een raad voor studenten die vrezen hun plaats niet te vinden binnen justitie. Het is een verrijking, je afkomst, geen hindernis.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *