Let op, werfzone!

| Dit artikel past in een opdracht voor studenten uit het tweede jaar met als onderwerp creatieve week.

Foto: Amber Vuylsteke

 

Het zebrapad wijst voetgangers rechtdoor, terwijl Ledeganckstraat in een bocht loopt. Rechts zijn oude hekkens, in verroest staal of metaal dat ooit zwart moet geweest zijn. Om de acht stappen stopt het hekken door een stenen pilaar. Er staan fietsen langs, vastgemaakt met zware kettingen. Het voetpad stopt abrupt door een ijzeren hek en de woorden ‘let op, werfzone’. Er is een constant dreun zoals het zacht draaien van een motor. Even verderop doemen de grote schoolgebouwen op. Rechts de universiteit, links de hogeschool. Het is dinsdagnamiddag; veel studenten zijn klaar met de les.

A haalt B in bij de uitgang van het schoolgebouw.

A: Hey! Kom je mee naar onze fietsen?
B: Ah Jow, ja is goed. Waar hebben wij die stront dingen nu weer gezet?
A: Ergens bij die verroeste hekkens in het begin van de straat denk ik.
B: Ja t’is juist! Ergens bij die pilaren. Hoe laat is het by the way?
A: 17u00, toch een lange dag hé die dinsdag. Maar wel nog een interessante les deze ochtend.
B: Excuseer, interessant? Van 8u30 tot 17u00 les, daar is niets interessant meer aan. Ze zouden het moeten verbieden. Kinderarbeid, dat is het!
A: (schudt het hoofd) Over arbeid gesproken, wat zijn zij daar in godsnaam aan het doen?
B: Geen flauw idee maar ik krijg hoofdpijn van hun lawaai.
A: Kijk die kraan daar (wijst). Die blauwe slang loopt door tot in het gebouw van de unief. Ze zullen waarschijnlijk daar aan het werken zijn.
B: Typisch. En de hogeschool mag studeren tussen het schimmel.

Ondertussen knijpt A haar ogen samen om te lezen wat op een groot wit bord staat

A: re.. renovatiefase .. drie, complex Ledeganck! Ze zijn gewoon aan het renoveren.
B: Ah voila. Wij zijn tenslotte ook complex Ledeganck dus ik stel voor dat ze bij ons voor een loungebar zorgen met pintjes en van die grote zitzakken.
A: Misschien moet je uw voorstel eens indienen bij de leerlingenraad, ik ben zeker dat iedereen enthousiast zal zijn! Behalve de leerkrachten misschien.
B: Volgens mij hé, zouden die leerkrachten ook wel … (wil verder praten maar wordt onderbroken)

Plots komt een 3de persoon op het podium. Ze is luid aan het bellen en loopt het hele podium af omdat ze op zoek is naar iemand. A en B staan verbouwereerd aan de zijkant toe te kijken.

C: Wat zeg je? Waar staat je auto? Ik ben net voorbij het zebrapad. Ik zie je echt niet. Praat eens wat luider. Kan je niet even uitstappen? Pingeling. Shit, mijn batterij is bijna plat. Waar zeg je dat je zit? Ben je zeker dat we in dezelfde straat staan? Verdomme wat is het koud. Wacht, ik zie je denk ik. Kan je even met je lichten trekken zodat ik het zeker ben? Ja daar! Eindelijk. Ok, blijf waar je bent, ik ben er binnen een minuutje.

C stapt snel en vastberaden van het podium

A: wow, die was precies gehaast.
B: Jong, ze liep me bijna omver
A: Ik vraag me af wie ze zocht
B: Haar man zeker?
A: Geen idee, maar zij heeft tenminste gevonden wat ze zocht. Wij lopen nog altijd onze fietsen te zoeken.
B: Heb jij niet zo’n groene fiets met een wit mandje?
A: uh ja, waarom?
B: WIE HET LAATST BIJ DE FIETS IS TRAKTEERT! (geeft terwijl een lichte duw en loopt weg)

A zet de achtervolging in.

De auteur

Amber Vuylsteke

Profiel E-mail

Mijn naam is Amber Vuylsteke, ik ben een 19-jarige studente journalistiek aan de Arteveldehogeschool. Ik heb een passie voor schrijven, jazz en fotografie.