“Er is hier ooit nog eens een meisje geweest, ze was psychiatrisch patiënt. Ze zei: ‘Mijn papa heeft verteld dat ik eens naar jullie winkel moest komen omdat ik dan met een goed gevoel terug zou keren.’ Maar dat is toch geweldig? Daar doe je het toch voor?” Guido heeft een kruidenierszaak. Zo eentje met een houten uithangbord en metalen rekken gevuld met blikvoeding en snoepgoed. Aan de kassa voel je je op de kermis, je kan kiezen uit de middelste vier rijen. Camel, Lucky Strike, L&M… altijd prijs, altijd gewonnen. Vandaag zijn die kruidenierszaakjes heel moeilijk te vinden. Toch zijn er enkele diehards die nog niet van plan zijn om op te geven.
Preparé en psychiatrie
Op een regenachtige woensdagnamiddag stap ik de winkel van Cecile en Guido in Gent binnen. Toch hangt er aan beide kanten van het hoekgebouw een blauwe zonnewering met daarop in grote, witte letters gedrukt: ‘Algemene voeding Guido en Cecile’. Hoewel ik al twee jaar lang mijn weekdagen doorbreng in centrum Gent is hun winkel me nog nooit eerder opgevallen. Eenmaal binnen zijn er van achter de toonbank vier ogen op mij gericht. Cecile, met een bruine fleece en Guido, die net de tomaten staat aan te vullen is, met een blauw geruit hemd. De winkel is groter dan de standaard kruidenierszaak. Vooraan vind je de typische spullen en achterin staat een toonbank waar charcuterie verkocht wordt. Wanneer ik hen vertel dat ik een stuk maak over de laatste kruidenierszaakjes die nog overblijven, word ik meteen naar een kleine keuken geleid, die zich net naast de winkel bevindt.
Meer bananen!
“Een taske koffie?” Vooraleer ik goed en wel ‘ja’ heb gezegd, staat er al een dampend kopje voor mijn neus. Op tafel ligt een potje preparé, een zak met brood en een gebruikt bord met bestek. Rustig samen eten zit er voor de twee niet in. “Er komt constant volk over de vloer waardoor we elk apart tussen twee klanten door een boterhammeke moeten eten.” Zonder actief te zijn op het internet krijgen de twee toch steeds meer klanten. “Bedrijven bestellen vaak fruitpakketten bij een supermarkt, maar al snel beseffen ze dat de kwaliteit niet super is. Die bedrijven kwamen naar mij en zeiden ‘Guido, zou jij niet voor ons zo’n pakketje willen samenstellen?’ Ze weten dat ik voor kwaliteit ga, niet enkel voor goedkoop. Willen ze meer bananen? Awel, dan geef ik hen meer bananen ook! Das onze sterkte, ik maak alles op maat.” Guido is een goedlachse man met veel gebaren en eigenaar van een sympathieke Gentse ‘r’. “We zijn met de komst van Aldi zeven jaar geleden wat achteruitgegaan, maar tegenwoordig doen we weer grote sprongen vooruit.”
Ik maak fruitpakketten op maat. Willen mij klanten meer bananen? Awel, dan krijgen ze meer bananen ook!
Ondertussen is Cecile opnieuw de keuken binnengekomen. Ze heeft net nog een stuk van ons gesprek opgevangen en springt Guido vlug bij. “De mensen komen ook naar hier voor het contact. Wij hebben hier bijvoorbeeld heel wat patiënten van de psychiatrische afdeling van het UZ Gent. Die gasten willen ook eens onder de gewone mensen zijn.” Guido begint te lachen. “Er is hier ooit nog eens een meisje geweest, ze was ook een patiënt, en weet je wat ze zei? Ze zei ‘Mijn papa heeft verteld dat ik eens naar jullie winkel moest komen omdat ik dan met een goed gevoel terug zou keren’. Maar dat is toch geweldig? Daar doe je het toch voor?”
Het tekent Guido dat hij heeft opgemerkt dat mijn tasje koffie leeg is. “Nog een taske?” De bel zoemt constant. Ik die dacht dat kruidenierswinkeltjes amper nog volk over de vloer kregen, sta/zit met mijn mond vol tanden. En Cecile, die vliegt ondertussen heen en weer om de klanten te bedienen. Dode momenten kent het koppel amper. In de frigo staan nog een vijftal dozen te blinken die straks door Guido geleverd moeten worden. Fruitmanden, maar ook broodmaaltijden. De winkel is open vanaf 7 uur maar op maandag staat Guido om 5 al op de markt om verse ingrediënten te halen.
“Dit is voor mij op mijn gemak zitten. Een tas koffie, eens praten met de mensen. In de zetel zitten is niets voor mij, want dan val ik toch gewoon in slaap.” Guido beweert qua televisie alles al gezien te hebben op zijn leeftijd en moet iets kunnen doen. Tegenwoordig geniet hij wel van cryptogrammen invullen in de krant, want dan is hij bezig. Maar gewoon zitten en kijken? Dat is niet aan hem besteed.
Primo’s prijskamppuzzels
Naast de vrije basisschool in Vinkt bevindt zich het kruidenierswinkeltje van Yvette. Om de winkel binnen te gaan ga je via de voordeur van hun huis. Wie een beetje onoplettend is, staat pal in de woonkamer van Yvette en Walter. Doe hen dus een plezier en neem de eerste deur rechts. Yvette is een klein schattig vrouwtje en is vandaag voor een gele outfit gegaan. “Niet letten op mijn haar hé, ik moet nog naar de kapper.” Het winkeltje is ongeveer 12 m² groot en is gevuld met een bonte verzameling van allerlei kruidenierswaren en niet te vergeten: de ambachtelijke pralines. “Dat is de topper van mijn winkel. Ze komen van chocolaterie Roose in Brugge. Zonder mijn pralines had ik misschien al moeten stoppen.”
Toch komt het einde voor Yvette dichterbij. Ze is 75 lentes jong en houdt de winkel al 50 jaar open. In september dit jaar zou ze willen stoppen, maar onlangs heeft ze nog kosten gemaakt om een nieuw raam in haar voordeur te laten plaatsen. “Vorig jaar op 1 april heb ik inbrekers over de vloer gehad. Ze hadden het glas uit het raam gesneden en op die manier naar binnen gekropen. Die gasten hadden voor 100.000 frank (2500 euro) aan sigaretten mee!”, mompelt Yvette terwijl ze haar rok gladstrijkt.
Onderweg naar de voordeur krijg ik een hele uiteenzetting over de beveiliging van de deur. Ik probeer ondertussen een blik te werpen naar de woonkamer en zie een oudere man – Yvettes man Walter, blijkt later – voor een computerscherm zitten met zijn rug gericht naar mij.
Vinkt is fan van Yvette en haar winkeltje, of dat is wat ze beweert. Toch heeft ze soms het gevoel dat ze door de buren wordt benijd. “Er woont hier een man om de hoek die nog nooit eerder naar mijn winkel was geweest. Laatst kwam hij toch langs en zei hij ‘goh, ik kom net van de Colruyt maar ik ben vuilniszakken vergeten meenemen.’ Wil die man mij daarmee pesten of is dat uit dommigheid? Ik weet het niet. Ik ben gewoon vriendelijk gebleven.” Door de manier waarop Yvette haar verhaal doet merk ik dat ze er toch mee zit. Ik stel haar gerust dat ze op een volwassen manier gehandeld heeft en ze schuifelt terug naar haar toonbank waarin enkele pralines tussen de blokken kaas liggen gepropt.
“Oei, ik moet hier een keer kuisen zie ik.” Snel veegt ze met haar voet wat snippers onder de toonbank. “Ik kuis nochtans veel hoor, en graag!” Als ze tijd overheeft haalt Yvette nogal snel haar dweil tevoorschijn. “Rondlopen en prutsen doe ik ook veel.” Nu haar pensioen in zicht is, vraag ik haar wat haar plannen zijn. “Mij vervelen zeker?” Walter, haar echtgenoot, zit graag thuis voor tv maar Yvette daarentegen is een bezige bij. Samen eens op uitstap is dus geen optie, of het moet niet te lang duren. “Naaien of boeken lezen is ook maar saai maar kruiswoordraadsels, daar kan ik mij uren mee bezighouden! Ik doe dikwijls mee aan prijskampen van Primo. Af en toe win ik dan een boek of dvd’s, ik heb er ondertussen al een stuk of zes.”
Ik kan mij uren bezighouden met kruiswoordraadsels, ik heb zelfs al een aantal keer iets gewonnen met de prijskampen van Primo!
Hands up!
Ook andere mensen zijn gecharmeerd door het kleine winkeltje van Yvette. In 2013 diende de winkel als filmset voor een kortfilm van een student van NARAFI (campus van de LUCA-school of arts, red.) die het winkeltje toevallig ontdekte. De acteurs in de film waren niet min: Reinhilde Decleir, Chris Willemsen en Steve Geerts. Op twee dagen was de kortfilm ingeblikt. Ze heeft de dvd ook ergens in huis liggen. “En ik heb ook nog een boeket bloemen gekregen, dat was niet nodig maar het is wel sympathiek natuurlijk.” Bij het afscheid loop ik Walter tegen het lijf in de gang. Hij is op weg naar De Klok, zijn stamcafé wat verder in de straat. En Yvette? Grote kans dat ze straks haar winkel dweilt.
Winston XL
‘Raieske’ is een fenomeen voor wie opgegroeid is in Olsene. Het is een vrouw van weinig woorden maar je zult haar altijd al neuriënd aantreffen. In de winkel zijn naast de standaard blikvoeding, snoep, drank en sigaretten ook panty’s te verkrijgen. Bruine panty’s, zwarte panty’s, doorzichtige panty’s… alle soorten panty’s die je je kan indenken.
De gevel van de winkel werd twee jaar geleden geschilderd en oogt nu relatief modern. Buiten staat een bord te wapperen met daarop ‘SCHOENENHERSTELDIENST’. De voordeur hangt vol met stickers en tegen het raam staan wat zakken houtskool gestald. Binnen is het niet Raïs maar wel haar dochter Maika die tevoorschijn komt uit het deurtje achteraan. Ze draagt een felrode lippenstift en lijkt op een of andere manier helemaal niet te passen in dit oude kruidenierszaakje. “Mijn moeder houdt de winkel al 53 jaar open en is nog niet van plan om te stoppen, ook al heeft ze twee jaar geleden een trombose gehad. Pas op, ze is hersteld van die trombose maar het was voor ons toch wel een beetje een wake-up call. Daarom dat ik nu ’s namiddags de winkel overneem.” Toch is de trombose van Raïs niet Maika’s enige zorg. Raïs is 75 jaar, heeft een versleten rug en knieën maar die pijn is niets in vergelijking met de open wonden die ze heeft door haar gesprongen spataders. “Maar ze loopt nog elke dag te neuriën hoor. Het heeft geen zin om te klagen zegt ze dan, terwijl ik ervan overtuigd ben dat ze sterft van de pijn.”
Terwijl Maika een klant bedient, de vierde al in 10 minuten, loop ik even rond in de winkel. Als klein meisje kwam ik hier mijn zak snoep vullen vooraleer ik op Chirokamp vertrok. Dat is 7 jaar geleden, maar eenmaal in het snoepgedeelte voel ik me weer helemaal thuis. Ondertussen is er een vaste klant binnengekomen. “Mijn potten Winston alstublieft.” Maika snelt naar de dozen met de leveringen op de grond en opeens is er geneurie te horen. Raïs schuifelt traag de winkel binnen. Moeder en dochter kibbelen kort even over waar de potten blauwe Winston XL zich zouden kunnen bevinden. Terwijl Raïs de facturen doorloopt, zoekt Maika naarstig verder in alle dozen die achteraan staan. De Winston-levering blijkt niet toegekomen te zijn. “Ik heb ze nochtans echt besteld hoor!”
Uiteindelijk koopt de vrouw een pak gewone sigaretten en vertrekt ze, iets minder gepakt en gezakt dan verwacht, terug naar huis. “Dat heb ik niet graag he, ik heb het nochtans besteld maar het staat niet op de factuur. En ze laten dat ook niet weten he, dat ze die potten sigaretten niet binnen hebben.” Maika haalt een notitieboekje uit waar allerlei krabbels opgeschreven staan en schrijft onderaan het lijstje in grote letters ‘WINSTON VOLUME BLAUW’. “Mijn ma en ik blijven zo de hele dag bezig met werken natuurlijk. Leveranciers opbellen, de winkel poetsen, dingen aanvullen. En praten met de klanten. Dat is mijn sociaal leven geworden, want veel vrije tijd heb ik niet. Ik zou graag de winkel willen overnemen, maar dat wil mijn man niet.” Opeens komen er vier klanten binnen en staat de winkelt goed vol. Allemaal kopen ze sigaretten of iets van drank. De panty’s en het snoepgoed blijven onaangeroerd.
Ik zou heel graag de winkel van mijn moeder overnemen, maar daar gaat mijn man niet mee akkoord
Perfecte chaos
Wat me opvalt aan kruidenierszaken en wat ook hier weer het geval is, is de totale wanorde qua schikking van de producten. Naast het assortiment in-bokalen-gestopte groenten staan kattenkorrels en allerlei soorten andere kattenvoeding. Naast het snoepgoed liggen de panty’s met daarnaast dan weer de melk en daarboven de haarproducten. Ondanks mijn zin voor orde en perfectionisme brengt deze totale wanorde ook rust. Alle producten staan zodanig dicht bij elkaar dat het lijkt alsof je in een soort cocon terechtgekomen bent waar alles binnen handbereik is. Maika is druk bezig met enkele klanten wanneer ik de winkel verlaat. Ze zwaait nog even vluchtig terwijl ze wat blikjes Jupiler afrekent en helemaal meegaat in het alledaags verhaal van de zoveelste passant vandaag.
Een mooie dood
Zaterdagochtend. Het is veel te vroeg, het is koud en het is rustig op de baan. De kruidenierszaak van Marie-José ligt nochtans in hartje Kortrijk. Een doodnormaal klein winkeltje met hetzelfde uithangbord van het winkeltje in Vinkt. Wat deze winkel anders maakt dan vorige zijn de bloemen in de etalage, en gewoon al het feit dat ze een etalage heeft. Op het eerste zicht lijkt de kruidenierszaak gesloten en een beetje vervallen aan de binnenkant. Achteraan brandt een kleine tl-lamp en de deur blijkt open. Binnen is het erg donker en enkel de bloemen zorgen voor leven. Wanneer er na twee minuten nog steeds niemand is opgedaagd twijfel ik of ik moet vertrekken. Ik besluit de voordeur nog eens opnieuw open te doen. Opeens gaat er een deur open en komt er een dametje tevoorschijn.
Marie-José is al 55 jaar de trotse eigenaar van haar eigen kruidenierszaak. “Ik sta er al 26 jaar alleen voor. Dan moet je voortdoen met hetgeen wat je kan en wat je hebt. Voor grote winsten moet je geen winkeltje zoals het mijne opstarten. Ik doe het vooral voor het contact met de mensen.” Mensen die bij Marie-José kaas kopen, weten dat ze geen brol meekrijgen naar huis. “Dat is dus de enige echte Beemsterkaas, iedereen maakt daar zo graag reclame mee maar dat is gewoon uit de fabriek. Dat is hier ‘den echten’, want ze komen hem persoonlijk leveren uit Noord-Holland.” Ze haalt de bol kaas uit de toonbank en laat mij voelen. Het is ‘den echten’.
Iedereen maakt zo graag reclame met hun Beemsterkaas, maar dat is fabriekskaas. Ik verkoop ‘den echten’
Tijdens de afgelopen 55 jaar heeft M-J nog geen enkele dag gemist. Behalve vorige week. Ze stapt naar achteren en steunt met haar rechterhand op de toonbank. “Ik kwam de winkel binnen en ik kon mij geen enkele prijs herinneren, ik kon het geld niet meer tellen, ik wist echt niet wat er aan de hand was. Uiteindelijk bleek het te gaan om een koolstofmonoxidevergiftiging. Normaal zet ik altijd de achterdeur open en dat was de eerste dag dat die deur gesloten was.” Ze vertelt het nog op een nogal ludieke manier. “Het ging een mooie dood geweest zijn wel, maar misschien wat minder leuk voor mijn kinderen.” Marie-José begint te lachen maar er hangt een ongemakkelijke sfeer, hier tussen de shampoos en de babyvoeding.
Toch heeft M-J al ergere dingen meegemaakt. Zo is ze al twee keer overvallen maar vertelt ze erover alsof het niets was. Ze loopt rond en toont de precieze plaatsen waar iedereen toen stond. Zij, vastgebonden achter de smalle korte toonbank en de twee overvallers rechts van haar. Tijdens een andere overval kwam er een man met een masker binnen en hij had een revolver bij. “Ik vroeg hem ‘Awel, wat is hier de bedoeling van?’ De man zei niets en hield het geweer recht voor zich uit. ‘Ik heb toen geroepen naar André en daarna is hij gevlucht.’”
Broodwinning
Ik weet niet hoe, maar opeens zijn Marie-José en ik langzaam aan het wandelen door de winkel, richting de etalage vooraan. We praten over waarom mensen nog steeds langskomen in kruidenierszaken. “Eigenlijk zijn wij een soort van psychologen. Ik luister niet altijd even graag maar we staan hier nog altijd om ons brood te verdienen, hé. Maar met zever moeten ze bij mij niet afkomen en dat weten mijn klanten ook.” We wandelen opnieuw richting toonbank en Marie-José merkt dat er een blik erwten terecht is gekomen tussen de blikken met maïs. “Juist is juist hé”, zegt ze al lachend.
Eenmaal terug buiten besef ik wat voor een pittige madam Marie-José is. Ze is 82 jaar en heeft het niet gemakkelijk gehad sinds ze alleen gevallen is. Toch staat ze hier nog elke dag van 8 tot 20 uur en laat ze dag per dag over haar heen komen. Ze heeft enorm leren relativeren en haar positieve ingesteldheid heeft een serieuze indruk op mij gemaakt. Net zoals alle andere uitbaters van kruidenierswinkeltjes die ik heb ontmoet staat ze in haar winkel met hart en ziel. Dat is volgens hen dan ook de absolute reden waarom zij overleven in deze moeilijke tijden voor kleinere zaken.