De Kwaakkaai

| Dit artikel past in een opdracht voor studenten uit het tweede jaar met als onderwerp creatieve week.

De Muinkkaai of beter gezegd de Kwaakkaai

 

De Leiekant is bezaaid met kiezelstenen en twijgen. Mijn schoenen veroorzaken schamele stofwolken wanneer ik er overheen wandel. Bovendien openen onzichtbare zonnestralen de poriën van mijn gezicht. De vrieskou sluit ze op hun beurt weer. Het lijkt veelbelovend. De andere kant is helemaal anders. Een opeenvolging van huisnummers benadrukt de authenticiteit van de hoge herenhuizen. Twee jongens staan voor het gebouw waar een gouden 278B op pronkt. De rook van hun sigaretten vermengt zich met de stille geur van de Leie. Ik kies voor de Leiekant. De geur van de rivier is er luider.

 

Kwaaak!

Twee pikzwarte ogen maken contact met mijn blauwe ogen

Dit kan toch niet

Mijn ogen voelen zwaar

Onzichtbare zonnestralen doen mijn kijkers tranen

 

Vier wilde eenden doen een poging om hun vleugels uit te slaan. Het lukt hen niet. Het blijft bij een poging.  Voor en achter het kwartet dobberen twee identieke zwarte eenden. Ze gniffelen in henzelf. “Het zal jullie nooit lukken. Jullie zijn allemaal kopieën”, snatert team zwart in koor. Team wild duikt met zijn hoofd in het water.  Ze weten van elkaars bestaan af, maar toch zwemmen ze apart. Waarom kiezen ze er niet voor om het rioolgeurende water samen te verkennen?  De groep wilde eenden doet het nochtans. Ik zou beter ook meer eend worden. De zwarte soort dan. Weg van de groep. Mijn unieke zelf nastreven. De start van een zoektocht naar een authentieke identiteit.

Kwaaak!

Wat ben je toch zielig

Je bent er lang nog niet

Stop met dromen

Misschien moet je niet meer wegvliegen

 

Ik ben er al eenentwintig jaar mee bezig. De zes eenden op het water krijgen die kans niet. Het moet vijf keer sneller bij hen. Ik zou het niet kunnen. Ik voel me nu al onrustig door de drukkende tijd. Voor mij zie ik twee jongens. Niet die van daarnet. Nee, ze lijken bijna op mekaar. Ze dragen allebei een legergroene jas, jeansbroek en witte schoenen. Zij zouden perfect bij de vier wilde eenden kunnen zwemmen. Met mijn kinderlijk inbeeldingsvermogen vervang ik hun neus door een geeloranje snavel. Perfect.

 

Kwaaak!

Waar heb je het over

Wat heb ik je misdaan

Leg het aan me uit

Doe me dit niet aan

 

Wat voor onzin kraam ik eigenlijk uit? Ik verheerlijk de twee identieke, zwarte eenden terwijl ze met de stroom mee zwemmen. Een volgt zelf het spoor van de vier wilde eenden. Met de twee jongens erbij nu. Het is zo moeilijk om uniek te zijn vandaag.