“Sociale woningen trekken armoede aan.” Dat is wat Antwerps schepen van Wonen en voorzitter van Woonhaven Fons Duchateau (N-VA) afgelopen zomer beweerde. Maar klopt dat ook?
Bron van bewering
Duchateau deed deze uitspraak in Het Nieuwsblad. Uit het artikel blijkt dat de wachttijd voor een sociale woning van Woonhaven gemiddeld vier jaar bedraagt voor een studio, en tot zelfs acht jaar voor een woning met één of meerdere slaapkamers. Maar volgens de schepen zelf doet Antwerpen reeds meer dan wat Vlaanderen oplegt en zou het bijbouwen van sociale woningen de deur openzetten naar het aantrekken van meer armoede.
Waarop steunt de uitspraak van de Antwerpse schepen? De diamantstad telt 9,6 sociale woonsten per 100 huishoudens. Dat cijfer ligt iets hoger dan de 9 per 100 sociale woningen die Vlaanderen oplegt. Wanneer we kijken naar de omliggende gemeenten rond Antwerpen, tellen we een veel lager aantal sociale woningen. Gemiddeld 3 per 100 om precies te zijn. Dat blijkt uit cijfers van de Gemeente- en stadsmonitor. Om die reden haalt Duchateau aan dat de stad Antwerpen reeds voldoende maatregelen treft. Meer nog, hij vreest dat het bijbouwen van nieuwe sociale woningen zelfs een aanzuigeffect zal hebben op Antwerpen.
Klopt dit?
Neen. Uit het statistische bulletin van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, blijkt dat maar liefst 88,1% van de Antwerpse kandidaat-huurders, daar ook effectief gedomicilieerd is. “Het zijn dus hoofdzakelijk de eigen inwoners die bediend worden. Gezinnen zullen niet verhuizen naar Antwerpen om daar nog jaren op een wachtlijst te staan”, zegt armoedespecialist Wim Van Lancker (KU Leuven).
Ook de lokale binding speelt een belangrijke rol in het verhaal. “Personen die minstens drie jaar in de stad wonen, hebben voorrang op het verwerven van een sociale woning. Gezinnen die zouden verhuizen in functie van het aanbod, maken de eerste drie jaar sowieso geen kans op een sociale woning”, zegt Björn Mallants, directeur van de De Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH). Met wachttijden tot acht jaar, maakt deze voorrangsregel het nog moeilijker voor niet-Antwerpenaren om een sociale woning in de stad te krijgen.
In heel Vlaanderen is vandaag slechts 6,7% van de huurmarkt bestemd voor sociale verhuur. In onze buurlanden Nederland en Frankrijk maken sociale woningen respectievelijk 34,1% en 18,7% van de huurmarkt uit, blijkt uit cijfers van de OESO. “Dat zou betekenen dat Nederland veel meer armoede aantrekt. De uitspraak van schepen Duchateau is dus complete onzin. Het bijbouwen van sociale huisvesting moet een reactie zijn op de sociale situatie in je stad. Om de armoede te bestrijden, moeten er juist sociale woonsten bijkomen. Nederland staat op dat vlak veel verder”, besluit Van Lancker.
We beoordelen deze stelling dus als NIET WAAR.