Enkele weken geleden verscheen die krantenkop op de website van Het Laatste Nieuws. En de claim is waar, al is er een nuance.
De uitspraak is gebaseerd op een onderzoek van professoren aan de afdeling slaapgeneeskunde van de Harvard Medical School. De studieresultaten zijn na afloop in het academisch tijdschrift PNAS geplaatst. De onderzoekers hielden een experiment met 19 kandidaten. Eerst werd hun dag- en nachtritme in de war gebracht. Daarna werden ze in twee groepen ingedeeld: één groep mocht zowel ‘s nachts als overdag eten, de andere groep enkel overdag. “We concluderen een duidelijke stijging van depressie-achtige klachten (26%) en onrustige gevoelens (16%) bij de deelnemers die zowel overdag als ‘s nachts aten”, schrijft het onderzoeksteam op PNAS.
Zowel in het artikel op Het laatste Nieuws als in het studierapport op PNAS staat het onderzoek beschreven. Maar is dat wel betrouwbaar? En zijn 19 proefpersonen representatief?
Betrouwbaarheid van het onderzoek
Eerder is er door professoren aan de Universiteit van Birmingham een gelijkaardig onderzoek gevoerd. Ze hebben toen onderzocht wat het effect is van een regelmatig slaappatroon op mentale gezondheid. Daarvoor selecteerden ze 22 gezonde individuen, die werden bestempeld als nachtuilen. De proefpersonen zijn gedurende 6 weken opgevolgd waarin hun laat slaappatroon werd verschoven naar een vroeger tijdstip. Dat gebeurde aan de hand van interventies. Om de resultaten na te kijken is alles gecheckt door een extra onderzoek met een controlegroep.
Subjectieve beoordelingen van depressie en stress namen af na de interventies in de experimentele groep.”
Elise Facer-Childs, professor aan University of Birmingham en auteur van de studie
Het resultaat van de verschuiving van het slaappatroon op de mentale gezondheid was positief. “De totale DASS-score (Depressie Angst Stressschaal, n.v.d.r.) daalde van 19,8 naar 11,2. Er werden vooral afnames in de depressie- en stresselementen waargenomen. Zo verminderde depressie van 5,5 tot 2,3 en stress van 9,5 tot 5,7”, vertelt professor aan University of Birmingham Elise Facer-Childs, die de studie uitvoerde.
Op de website van BioEthics Education Project, aangeraden door de Royal Society of Biology, staat een checklist voor een goed biologisch onderzoek. Twee belangrijke hoofdkenmerken daarvan zijn: betrouwbaarheid en geldigheid. Het eerste houdt in dat een onderzoek na verschillende uitvoeringen hetzelfde resultaat moet opleveren. Geldigheid beschrijft of de resultaten van een experiment echt het onderwerp meten dat wordt getest. Beide criteria kunnen afgevinkt worden bij het onderzoek van de Harvard professoren.
“Ik denk dat het onderzoek op een goede en grondige manier uitgevoerd is”, vertelt biologe Elke De Belder. “Er zijn goede testmethodes gebruikt en de verklaring voor hun conclusie kan biologisch bevestigd worden. Het belangrijkste stresshormoon is cortisol. Die concentratie heeft een piek net voor je wakker wordt en vermindert gedurende de dag. Cortisol zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose. Mensen die een verstoord nachtritme vertonen, hebben een hogere cortisolconcentratie waardoor zij ‘s nachts meer glucose vrijmaken. Een teveel aan die twee stoffen vergroot de kans op depressie.”
Representativiteit van de proefpersonen
Door het feit dat de studie is uitgevoerd bij slechts 19 mensen uit dezelfde leeftijdsgroep, kan die bijgevolg toch niet echt als representatief beschouwd worden.”
Elke De Belder, biologe
“Wetenschappelijke onderzoeken hebben meestal niet veel proefpersonen. Dat komt omdat er met budget en tijd rekening gehouden moet worden. 19 mensen is dus geen bijzonder laag getal. Toch vind ik dit een twijfelgeval, aangezien de kleine lettertjes vertellen dat de proefpersonen allemaal uit dezelfde leeftijdscategorie komen”, vindt De Belder.
Conclusie
Verschillende bronnen wijzen erop dat het onderzoek te vertrouwen is. Enkel door dezelfde leeftijdsgroep van de testpersonen is er nog wat twijfel. De claim wordt beschouwd als eerder waar.
[jetpack-related-posts]