In 1987 sloot Veerle Herreman adoptiedochter Dipika voor het eerst in haar armen. Dipika was nog geen tien maanden oud toen ze in België aankwam. Ze werd met veel liefde opgevoed door Veerle en haar toenmalige man. Het roept nog steeds veel emoties op bij Veerle.
‘Klein lichtje in de duisternis’ betekent haar naam. Dat was ze ook voor haar adoptieouder Veerle Herreman. Veerle’s adoptiedochter Dipika kwam 36 jaar geleden aan op de luchthaven van Zaventem. Dipika had een bindi op haar voorhoofd, een rode stip die traditioneel als decoratie wordt gebruikt door Hindoevrouwen en -kinderen. Ze was toen amper tien maanden oud. Dipika werd overgevlogen van Calcutta samen met zeven andere adoptiekindjes. Haar adoptiemoeder Veerle Herreman herinnert zich het moment nog goed. De tranen wellen op in haar ogen wanneer ze het er over heeft. Het ontroert haar nog steeds. “Er werd een ruimte op de luchthaven afgehuurd waar we ons adoptiekindje konden ontvangen. Je ziet ze meteen en je zou geen ander kindje meer willen.”
Veerle is vroeger veel ziek geweest, vertelt ze. Ze kon zelf geen kinderen krijgen. “Mijn schoonzus kon ook geen kinderen krijgen. Samen met haar man wou ze een kindje adopteren, maar onverwachts werd ze dan toch zwanger.” Zo hebben ze de procedure moeten stopzetten en is het idee bij Veerle en haar voormalige man gerezen. Ze kwamen bij de Vreugdezaaiers terecht, het huidige Joy For Kids. Dat het allemaal heel vlot is gegaan, zegt ze. Na negen maanden mochten ze Dipika gaan halen, en de Vreugdezaaiers deden al het papierwerk.
In India was ze een vogel voor de kat geweest.”
Veerle Herreman
Veerle en haar toenmalige man kozen er bewust voor geen kindje uit België te adopteren. “We wilden dat ze bij ons haar leven kon beginnen. Een nieuwe start. Hier krijgt ze meer kansen”, denkt Veerle. Dipika heeft diabetes en nu ook oogproblemen. “In India was ze een vogel voor de kat geweest.” Desondanks Veerle vastberaden was een kindje uit het buitenland te adopteren, vindt ze wel dat buitenlandse adopties lastiger zijn. Er komen veel psychologische proeven en gesprekken bij kijken. “Adoptie is zwaar. Zowel op emotioneel vlak als op financieel vlak”, zegt ze.
Veerle ervoer wel een groot gebrek aan begeleiding na de adoptie. Zo wist ze niet wat ze Dipika te eten moest geven. “Eerst hebben we haar rijst en bananen gegeven. Dat kreeg ze in India ook. Zo hebben we dat geleidelijk aan aangepast aan de voeding van hier. Dat is gelukkig heel snel gegaan.”
Dipika kwam uit een weeshuis dat gesticht werd door Moeder Theresa. Ze was een verlaten en onopgeëist kind. “Interesse voor India heeft Dipika nooit gehad. Ze zegt dat ze Belg is”, vertelt Veerle. Als jong meisje heeft Dipika ook weinig moeite gehad met de adoptie. “Ze had zelf wel heel vlug door dat wij niet haar echte ouders waren. Ze wreef met haar vingertje op mijn hand en ging daarna met datzelfde vingertje over haar huid. ‘Hoe komt dat’, vroeg ze, ‘dat ik een andere kleur heb?’”
Volgens Veerle ondervindt Dipika wel steeds meer moeite met de racistische opmerkingen die ze krijgt. “Als ze alleen in een winkel binnenkomt, bekijken ze haar anders”, zegt Veerle. “Met racisme krijgt ze steeds meer en meer te maken. Als Dipika’s man erbij is, die gewoon een blanke huidskleur heeft, is dat anders. Dan wordt ze ook als Belg bekeken.” Veerle vindt het jammer dat haar adoptiedochter met racisme te maken krijgt. Daar had ze als kind helemaal geen last van.