Enkele maanden geleden zag het er nog slecht uit voor de bijen in Vlaanderen. Hun aantal was drastisch verminderd. En dat heeft ook gevolgen voor de mens: een groot deel van onze voeding hebben we te danken aan de bestuiving van de beestjes. Maar er lijkt beterschap in zicht. De Regionale Landbouworganisatie van Regio X heeft weer meer bijen geteld. Is dit het begin van een kentering, of is er meer aan de hand?
De Regionale Landbouworganisatie van Regio X hield afgelopen zondag een bijenteldag. Tientallen vrijwilligers hebben samen zo’n 550 bijen kunnen spotten. En dat zijn er meer dan andere jaren, weet de voorzitter van de organisatie: “Het is voor het eerst dat we er zo veel konden tellen. Na jaren van achteruitgang is er weer een stijging. Dat geeft ons hoop voor de toekomst.”
Maar of dat ook een algemene stijging van het aantal bijen in ons land betekent, is moeilijk te zeggen. Want de telling die in Regio X gebeurde, bestaat in andere gemeentes niet. We kunnen dus geen cijfers vergelijken van mensen die elders bijen geteld hebben. Maar we hebben wel gegevens van onze imkers. En die geven ook al een duidelijk beeld.
Regionale verschillen
Het Vlaams Bijeninstituut vroeg begin dit jaar aan imkers hoeveel van hun bijen de winter niet overleefd hebben. Op de kaart hieronder zie je hoeveel procent dat is per gemeente. Hoe donkerder de kleur, hoe meer bijenvolken stierven. Van de grijsgekleurde gemeentes bestaan geen gegevens, of vulden te weinig imkers de bevraging in om representatief te zijn.
Uit deze kaart blijkt dat er best wel wat regionale verschillen zijn. De ene gemeente scoort beter dan de andere. In de Antwerpse gemeente Kasterlee, bijvoorbeeld, maakten 9 verschillende imkers in totaal 75 bijenvolken klaar voor de winter. Amper 5 daarvan haalden de lente niet. Goed voor een sterftegraad van slechts 7%. Terwijl een dertigtal kilometer verder, in Lier, 71% van de 77 volken stierf.
Waar komen de verschillen vandaan?
“Het is niet eenvoudig om met zekerheid te zeggen waarom er zulke grote verschillen bestaan”, vertelt de voorzitter van het Vlaams Bijeninstituut, René De Backer. Maar de ervaring van de imker speelt wellicht een rol. “In sommige regio’s was er door de droge zomer van 2022 een gebrek aan stuifmeel. De bijen hebben daardoor te weinig voedsel voor de winter kunnen inslaan. De imkers die zich daarvan bewust waren, hebben de kasten extra voer kunnen geven. De anderen hebben de bijen ongewild aan hun lot overgelaten.”
Maar zelfs de meest ervaren imker verliest volken. Daar zit de varroamijt voor iets tussen. “Een varroamijt is een parasiet die zich vasthecht aan een honingbij. Eens die een kast is binnengedrongen, is het heel moeilijk om de kolonie nog te redden. In sommige regio’s komt de mijt meer voor dan in andere. Dat kan ook de verschillen verklaren.”
Is de kentering ingezet?
Dat er in Regio X opnieuw meer bijen zijn, is goed nieuws voor de regio. Maar algemeen is er nog geen reden om te juichen. “Er is zeker geen kentering ingezet. Op andere plaatsen is het nog steeds slecht gesteld met de bijenpopulatie. Bovendien schat ons expertisecentrum dat de imkers in november minder bijen zullen overhouden om klaar te maken voor de winter. De Aziatische hoornaar, die zich voedt met bijen, zou wel eens tot een tiende van de zomerbijen kunnen opeten. Reken daar dan een normale wintersterfte bij, en het ziet er volgend jaar opnieuw niet goed uit.”
Wat kan jij doen?
Maar volgens De Backer kan iedereen met een tuin helpen om het tij te keren. En vooral wie in een gemeente woont met een hoge wintersterfte nodigt hij extra uit. “We moeten opnieuw meer bijen krijgen in alle Vlaamse gemeentes. Acties als Maai Mei Niet, waarbij mensen een maand lang hun gras niet maaien, zijn waardevol. Maar ze zijn tijdelijk. Wie genoeg ruimte heeft, kan een deel van zijn gazon omspitten en er inheemse bloemen op zaaien, zoals honingklavers en korenbloemen. Daarmee help je de bijtjes het hele seizoen lang.”