In twee gedeeld door de schreve, stroomt de IJzer zowel door België als door Frankrijk. De 78 kilometer lange rivier loopt als rode draad doorheen de provincie West-Vlaanderen, met de Noordzee als eindpunt. Aan de andere kant stroomt de IJzer tot diep in de Westhoek, waar de waterweg uiteindelijk in Roesbrugge ons land verlaat. Langs de oevers van deze rivier wonen mensen, die een bijzondere band hebben met de IJzer. Zij zetten zich in voor de toekomst van de waterloop.
De IJzer in Oostvleteren
De Westhoek bezit met duizenden kilometers afwateringsgrachten, het kanalennet en de tientallen beekjes en riviertjes, het dichtste waterwegennet van Vlaanderen. Dit netwerk dient voor de afwatering en bevloeiing van de gronden, voor drinkwaterwinning en voor de scheepvaart. Door de invloed van de mens is de IJzer, en al haar zijrivieren, gekanaliseerd, bedijkt en gebaggerd. De vele beken die op de IJzer afwateren, zijn in feite open riolen met hoge concentraties fosfor, stikstof en zware metalen. Dat doet geen goed aan de kwaliteit van het water in de hele IJzer. Daarnaast bouwde de mens het gebied rond de IJzer vol, waardoor de rivier nu als indringer stroomt doorheen steden en gemeenten. Maar in de diepe Westhoek, tussen Diksmuide en de schreve, is de IJzer niet bedijkt. Dat geeft de stroom de gelegenheid om bij een hoog waterpeil uit haar oevers te treden en de polders onder water te zetten. Dit gebied wordt nauwelijks bewoond, waardoor de natuur er haar gang kan gaan.
Door de bebouwing rond de IJzer, een verhoogd watergebruik, de intrede van chemische producten en de toenemende recreatie op het water, verarmde de flora en fauna rond, op en in de IJzer langzamerhand. Door de menselijke ingreep op de oevers, verdwenen rietkragen en waterplanten. De recreatie op de wateren zorgde ervoor dat broedvogels, zoals de fuut en de kuifeend, zich bedreigd voelden en andere oorden opzochten. Veertig jaar geleden verbleven er zelfs otters in de IJzer. Die lieten de Westhoek eveneens achter zich. De laatste jaren kampt de IJzer met het probleem van blauwalgen. De situatie is zo erg dat er vis- en zwemverboden worden opgelegd. Dat zorgt ervoor dat de biodiversiteit afneemt, maar ook dat de mens de wateren in de toekomst links zal laten liggen. Dat kan ertoe leiden dat men de natuur als probleem begint te zien, en niet als de verrijking die eigenlijk het is.
Er zijn genoeg initiatieven die aantonen dat de slechte situatie van de IJzer niet onomkeerbaar is. Het enige wat nog ontbreekt is voldoende engagement om écht voor de verandering te gaan, en voluit voor de natuur te kiezen. Te vaak worden de menselijke noden boven die van de natuur gesteld, alhoewel het de mens was die zich kwam vestigen in het weidse natuurgebied rond de IJzer.
De Dode IJzer
Zaterdagochtend, zes uur. Fabrice Vanhille rolt zijn visdraad af. De wind steekt op. Het wordt een rustgevende ochtend, even weg van zijn vriendin en hun twee honden. Al dat rumoer. Een groot contrast met de stille oevers van de IJzer, de Dode IJzer dan nog. Fabrice gooit zijn lijn uit. “Ik kom niet vaak naar de IJzer. Het water is bruin, de visjes zijn klein, en het uitzicht is minder mooi. Maar ik wissel graag eens af.” Fabrice gaat liever naar visvijvers. Daar worden de vissen bijgezet. Zo is de visser er zeker van dat hij iets vangt. “Ik ving ooit een vis van drie kilo met mijn visdraad voor 1,2 kg”, vertelt hij met trots.
De hele IJzer werd door de hitte van de voorbije zomer een dode IJzer, met massaal veel vissterfte. De echte Dode IJzer bevindt zich hier, en dat tijdens elk seizoen. De vertakking kreeg die benaming omdat hij al eeuwen oud is. De omgeving ziet er echter niet zo doods uit. Rondom de Dode IJzer zijn enkele huizen gebouwd. Aan de andere kant staat er een kapelletje. Langs de rivier zijn bordjes geplaatst die de wandelroutes aangeven.
“In de IJzer vang ik vooral paling. Karpers zijn mijn favorieten, maar hier vang ik die zelden. Tijdens het vissen op de IJzer kom ik ook veel brasems tegen”, zegt Fabrice. Hij gooit zijn vissen altijd terug in het water. “Ik moet mijn vishaak verwijderen uit de mond van de vis, dus daarom gooi ik ze zo snel mogelijk terug in het water. Zo kunnen ze weer op hun positieven komen.” Fabrice is een rustige visser. Hij geniet van de buitenlucht en kijkt meer naar de natuur rondom hem, dan naar zijn vislijn. Fabrice houdt van de stilte en het kabbelende water op de achtergrond.
De Dode IJzer ligt aan Roesbrugge, een deelgemeente van Poperinge. Het is de laatste plek op Belgisch grondgebied waar de IJzer stroomt. Daarna ruilt de stroom ons land in voor Frankrijk. Fabrice woont in Poperinge. Roesbrugge is voor hem maar tien minuutjes rijden met de auto. “Ik rijd soms verder om te gaan vissen, maar dan heb ik gezelschap mee. Als ik alleen ben, blijf ik liever dicht bij huis.” De IJzer kronkelt door het landschap. Het Jaagpad is het wandelpaadje langs de Roesbrugse IJzer. Het stadsbestuur van Poperinge probeert er al jaren een toeristische attractie van te maken. Er passeert echter niemand. Het is een frisse herfstdag, met een snijdende wind. Fabrice zit aan de kant van de Franse IJzer. Bomen hangen over het water. Struiken scheiden het wandelpad van de stroom.
Tijdens het vissen valt niemand me lastig
Fabrice Vanhille
Fabrice werkt als beton- en wegenwerker. Voor zijn job moet hij dus elke dag buiten werken. Maar toch geniet hij ervan om in de natuur te zijn tijdens zijn vistochten. “Tijdens het vissen valt niemand me lastig. Als ik met mijn kameraden ga vissen, babbelen we wat en drinken we een pintje. Ik vis echt voor de ontspanning”, zegt hij. Fabrice gaat enkel in de weekends vissen, en ook tijdens zijn jaarlijks verlof. Dan vertoeft hij soms een hele dag op zee. Als ontsnapping van het dagelijks leven. Fabrice betaalt jaarlijks 48 euro voor zijn visverlof. Daarmee mag hij met twee hengels vissen. Dat doet hij echter zelden. “Als ik met twee hengels vis, dan moet ik die constant in de gaten houden. Ze mogen namelijk niet te dicht bij elkaar staan. Ik zou dan elke vijf minuten heen en weer moeten lopen. Dat zie ik niet zitten.”
Fabrice blijft tot de middag, maar vangt de hele ochtend niks. Dat vindt hij niet zo erg. “Het gebeurt meer en meer. Toen ik vroeger – als tiener – met mijn vader ging vissen, vingen we de ene na de andere vis. Nu is dat vrijwel onmogelijk. Het water is veel minder diep geworden, en er zijn minder soorten vis in het water aanwezig.” Fabrice kijkt achter zich. De oever ligt zo’n drie meter dieper dan het wandelpad en is redelijk steil. Hij moet zijn vismateriaal terug naar de auto brengen. “Dat meesleuren is het minst leuke aan mijn hobby”, zegt hij zuchtend.
Dikkebusvijver
Dikkebusvijver bestaat al sinds de veertiende eeuw en ligt in Dikkebus, een deelgemeente van de stad Ieper. De plas, van 36 hectare groot, mondt via de Kemmelbeek in de IJzer uit. De vijver is al jarenlang een favoriete uitstapplaats voor veel streekgenoten. Vissers, wandelaars, fietsers, zwemmers en kajakkers, allen kunnen ze genieten op en rond Dikkebusvijver. Of dat konden ze toch. Al verschillende jaren kampt de vijver met het probleem van blauwalgen. Daardoor kan recreatie niet meer doorgaan op de vijver. Voor de Ieperse Roei- en Watersportvereniging is dat een ramp. Deze kajakclub zag afgelopen zomer nog hun kampioenschap in het water vallen door de algen. Voorzitster Isabel Anthierens: “Doordat het kampioenschap niet doorging, verloren we een stuk van onze potentiële inkomsten. We zijn een kleine club en rekenen echt op dat soort evenementen.” De club traint tijdens de wintermaanden sowieso in het Ieperse zwembad, maar hoopt om tijdens de zomerperiode terug naar de vijver te kunnen gaan. Het Vijverhuis, de tearoom die grenst aan de vijver, ligt er verlaten bij. Ooit was het een drukbezochte stek en zat het terras stampvol. Door het verval van de vijver, heeft ook het huis haar charme verloren. Op de zijkant van het gebouw is in grote letters ‘Vijverhuis’ geverfd, maar slechts de helft van de letters is nog goed leesbaar. De grote tearoom kan worden afgehuurd bij stad Ieper, maar dat gebeurt bijna nooit. “Het Vijverhuis was jarenlang ons clubhuis. Door de problemen van de laatste jaren verplaatsen we onze trainingen veel vaker naar het Ieperleekanaal. Daardoor blijft het Vijverhuis nog frequenter dicht”, zegt Isabel Anthierens.
Op 9 april 2018 begonnen de voorbereidingen om de vijver dieper en ruimer te maken. In mei startten de echte baggerwerken. Deze zijn nodig omdat Dikkebusvijver kampt met erosie vanuit het heuvelgebied. Via de Kemmelbeek stroomt meer dan 10 000 m³ grond uit Heuvelland naar de vijver. Daardoor is er te veel slib aanwezig op de bodem, wat een mindere diepte tot gevolg heeft. Dat zorgt er dan weer voor dat blauwalgen vrij spel krijgen en zich in een razendsnel tempo vermenigvuldigen. De verhoging van de bodem levert echter nog een ander probleem op. Dikkebusvijver is een van de bufferbekkens van de stad Ieper en voorkomt dat de stad onder water zou lopen bij hevige regenval. Een minder diepe vijver maakt dit gevaar reëler.
Blauwalgen zijn eigenlijk geen algen, het zijn bacteriën die eruit zien als algen. De wetenschappelijke naam voor blauwalgen is cyanobacteriën. Ze zijn gevaarlijk voor mens en dier. Op korte termijn behoren onder andere huidirritatie, jeuk, hoofdpijn, algemene griepsymptomen en maagkrampen tot de symptomen. Op lange termijn kan overmatig contact zelfs kanker veroorzaken. Voor huisdieren is het uiterst gevaarlijk om het water te drinken, omdat het sterfte tot gevolg kan hebben. Voor vogels kan het leiden tot botulisme.
De Vlaamse Milieu Maatschappij volgt de situatie verder op. Lies Verstraete, bekkencoördinator van de IJzer bij de VMM: “Het is moeilijk om een exacte opvolging te garanderen omdat we met een capaciteitsprobleem zitten. In feite zouden we elke waterloop en plas microscopisch moeten onderzoeken, maar dat is te arbeidsintensief voor onze werknemers. En we zijn daarvoor onderbemand.” Ze wijst vooral op het gebrek aan communicatie. “Er moet interne communicatie zijn: mensen op het terrein moeten voortijdig blauwalgen herkennen en de hogere instanties contacteren. Daarnaast moeten we ook extern voor betere communicatie zorgen. Burgers en hengelaars moeten zelf kunnen herkennen wanneer ze gevaar lopen. Een belangrijk aandachtspunt voor onze organisatie is bebording. Er moeten duidelijke borden komen langs de vijvers en waterlopen waar blauwalgen voorkomen”, zegt Lies Verstraete.
De blauwalgen worden al tijdens de eerste fase uit het drinkwater gezuiverdErik Marrecau
“Door de baggerwerken zal Dikkebusvijver dieper worden, en zo wordt de drinkwaterwinning ook makkelijker”, zegt Erik Marrecau, milieuambtenaar van de stad Ieper. Een groot deel van het drinkwater voor de Ieperse bevolking wordt namelijk gewonnen uit de vijver. Volgens Bart Naeyaert, gedeputeerde van de provincie West-Vlaanderen, doen de blauwalgen geen kwaad aan het drinkwater. Erik Marrecau treedt hem bij: “De blauwalgen worden al tijdens de eerste fase uit het drinkwater gezuiverd. Er kunnen wel vlokken ontstaan, waardoor de zuivering in het plaatselijke waterproductiecentrum meer tijd en geld in beslag neemt. Maar de Ieperling ondervindt er niks van.” De voorbije maanden kwamen er toch klachten van inwoners, die vonden dat het water naar chloor rook. Dat probleem werd vrij snel opgelost. Door de baggerwerken moest er een extra zuivering worden gedaan, waarbij men te veel chloor had toegevoegd.
Het is al de derde keer in nog geen dertig jaar tijd dat er baggerwerken moeten worden uitgevoerd op de vijver. Het echte probleem bevindt zich in de Kemmelbeek, die in de vijver uitmondt. Doordat die sterk vervuild is, kan Dikkebusvijver nooit volledig gezond worden. De huidige verdieping moet voor een langere periode effectief blijven, omdat men plaatselijk gaat verdiepen. Op die manier worden er extra dieptes gecreëerd die ervoor zorgen dat de vijver aantrekkelijker wordt voor meer vissoorten. De kostprijs van de baggerwerken bedraagt 600.000 euro, waarvan 55 % door Europa gesubsidieerd wordt in het kader van een project ter verbetering van de biodiversiteit. De overige 45 % wordt betaald door de stad Ieper, de provincie West-Vlaanderen en de Watergroep. De werken zullen ongeveer een jaar duren, en zijn dus al voor de helft voltooid. De toekomstplannen zijn veelbelovend, en Dikkebusvijver moet dé recreatieplaats van de Westhoek worden. Of de baggerwerken zo succesvol zullen zijn als beloofd, valt nog af te wachten. Het is daarentegen wel zeker dat dit de laatste kans wordt voor de vijver. De buurtbewoners zijn de verloederde staat van de vijver al gewoon, en hebben er geen probleem mee om elders te gaan ontspannen. Het wordt dus een uitdaging voor de plas om opnieuw een begrip te worden in de streek.
Kanaal Nieuwpoort-Duinkerke
Rik Vanuxem en Daniël Ryckebusch zijn twee vrienden, en tevens kameraden van Fabrice, die vaak samen gaan vissen. Ze hebben de reis gemaakt van Poperinge naar Adinkerke, om te vissen op het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke. Om de acht meter hebben ze een hengel geplaatst. Ze vissen elk met twee hengels. De twee lopen voortdurend heen en weer, van hengel tot hengel. Zo zien ze of ze beet hebben. De rust die bij Fabrice heerste, is hier niet. Het drukke verkeer op de aangrenzende N39 zorgt voor een constant gezoem. Er is geen stilte.
“We zijn vanochtend om elf uur aangekomen en zullen hier waarschijnlijk de hele dag zitten”, zegt Daniël. De twee gebruiken aasvissen. Dat zijn kleine vissen die gebruikt worden om grotere vissoorten te vangen. Waar Fabrice in Roesbrugge op de kleintjes viste, worden die hier gebruikt als aas. “Wij gebruiken voorns om op snoeken en snoekbaarzen te vissen. In kleinere rivieren gebruiken we regenwormen, zoals veel vissers. Maar hier zitten er grotere vissen, en die willen we graag vangen”, zegt Rik. Ze zetten hun vangst meteen terug in het water. Volgens het visreglement mag een visser maximaal vijf vissen mee naar huis nemen, tenminste als die dood zijn. Rik en Daniël doen dit echter nooit. “Vroeger viste ik met een leefnet, maar nu zijn er minder vissen te vangen. Zeker op de IJzer”, vertelt Daniël. De twee treden Fabrice bij en zeggen dat het aangenamer is om te vissen op visvijvers. Daar betaal je om een hele dag te vissen, maar je hebt tenminste de garantie dat je iets vangt.
Het kanaal, ook wel bekend als de Veurnevaart, is gekanaliseerd en bedijkt. Dat geeft een heel andere indruk dan bij de IJzer die dieper in de Westhoek gelegen is. Hier is de mens duidelijk tussengekomen. Dat is ook te zien aan de weinige flora rond de vaart. Met het water op slechts enkele meters afstand van de drukke gewestweg, heerst de impressie dat de stroom interfereert met het moderne menselijke leven. Een klein stukje natuur te midden van beton. Drie ganzen aarzelen om het water in te gaan. Aan de overkant kijkt een groepje kraaien toe. Ook Daniël en Rik merken het tafereel op. Rik is een stiller type en luistert vooral naar wat Daniël te vertellen heeft. Rik werkt door de week als kraanman, terwijl Daniël vloerder is. Ze werken dus beiden in de bouwsector, en zijn goed voorbereid op de kou. In de buurt van hun vissersstoeltjes liggen nog ijsplekken op de grond. Gelukkig staat de thermos hete koffie al klaar.
Vroeger viste ik met een leefnet, maar nu zijn er minder vissen te vangenDaniël Ryckebusch
Fabrice komt hen een bezoekje brengen. De mannen staan slechts een paar minuten stil, en vertrekken dan weer om de vier hengels te controleren. “In feite kunnen we zien wanneer we beet hebben. We plaatsen een blokje piepschuim aan de top van de hengel. Wanneer we beet hebben, wordt dat blokje meegetrokken door de vis, waardoor het op het water terecht komt. Dat kunnen we van op een afstand zien. Maar vandaag staan de hengels verder van elkaar verwijderd dan anders, en door heen en weer te lopen houden we onszelf nog een beetje warm”, vertelt Daniël met een glimlach.
Een piepschuimblokje geeft aan wanneer ze beet hebben
De IJzermonding
De lange reis die de IJzer doorheen de provincie West-Vlaanderen maakte, eindigt hier. De IJzer passeerde langs de drukke wegen van steden en onder de wankele bruggetjes van pittoreske dorpen. Van diep in de Westhoek tot aan de Belgische kust. Hier mondt de IJzer uit in de Noordzee. De IJzermonding is tevens de naam van het natuurreservaat dat gelegen is op de rechteroever van de rivier. Dit reservaat is een uniek stukje natuur in België, dat fauna en flora ondersteunt, en de menselijke hand zo veel mogelijk achterwege laat. Dit gebied, zoals we het vandaag kennen, kwam er dankzij de motivatie en doorzetting van een aantal natuurliefhebbers.
De evolutie van de kustlijn is op duizend jaar tijd spectaculair veranderd. Voor de twaalfde eeuw bestond het gebied tussen Diksmuide en Nieuwpoort uit duizenden hectaren schorrengebied. Door de tussenkomst van de mens verdween dit gebied beetje bij beetje. Vooral in de twintigste eeuw werd er serieus geknaagd aan het natuurreservaat. De aanleg van een grote jachthaven, een golfterrein en daarna nog een militaire haven, deden de IJzermonding bijna helemaal verdwijnen. De slikken en schorren werden bedolven onder baggerslib. De IJzermonding was ondertussen al als natuurreservaat erkend, maar het contrasterende gebied naast het reservaat was nefast voor de rijke biodiversiteit. Vanaf de jaren zestig kwam het reservaat volledig klem te zitten tussen de jachthavenuitbreiding, de watervervuiling en de natuurverstoring.
In de Kreek van Lombardsijde kon je in 1993 letterlijk het vuile afvalwater van duizenden gezinnen zien binnenlopen in de IJzermonding. Op datzelfde moment maakten projectontwikkelaars al plannen voor de toekomst van het gebied. Even later werd duidelijk waarom. De minister van landsverdediging zette de oude marinebasis naast het natuurreservaat te koop, met de boodschap dat de hoogste bieder het gebouw in handen zou krijgen. Geen enkel degelijk businessplan was nodig, en met de natuur werd al helemaal geen rekening gehouden. Een aantal belangengroepen zagen de toekomst van de IJzermonding al voor zich: een groot bungalowpark, of een appartementenblok met zicht op de jachthaven. De vzw Natuurpunt zag dit echter totaal niet zitten.
Het slikken- en schorrengebied van de IJzermonding is uniek voor de Belgische kust. In de slikken huisvesten per vierkante meter al vlug 20.000 tot 30.000 slakken, wormen en tweekleppigen, zoals oesters en zeeschelpen. Bij laag tij vormen de bewoners van deze slikken een echt feestmaal voor een variëteit aan vogels. Daarnaast is de IJzermonding bij hoog water ook een belangrijke rustplaats. De strandloper, tureluur, scholekster en zilverplevier overwinteren er zelfs.
Enkele wandelaars wagen zich aan de dertien kilometer lange wandeling doorheen het natuurreservaat, dat in totaal 130 hectare groot is. Met de stapschoenen aan en de verrekijker in de hand, klaar om vogels te spotten. Tijdens de eerste honderd meter van de wandelroute staan al twee borden. Er wordt gevraagd om niet van de wandelpaden af te wijken. Het slikken- en schorrengebied is duidelijk te zien. Aan de zijkant ervan zit een reiger uit te kijken op het gebied. Op nog geen meter van hem verwijderd, pikt een meeuw in het zand, op zoek naar voedsel. Op enkele minuten tijd zijn hier al meer vogels te zien dan op alle andere plaatsen aan de IJzer samen. Er groeit een veelheid aan verschillende planten, een groot verschil met het hoge gras rond de rest van de IJzer.
Natuurgebieden kunnen geen geslaagde biodiversiteit tonen met een te grote aanwezigheid van de mensPeter Bossu
Waarom de IJzermonding zo’n contrast vormt met het overgrote andere deel van de IJzer is voor Peter Bossu wel duidelijk. “De IJzermonding is zo’n succes geworden omdat we met menselijke inmenging het goede hebben gedaan voor de natuur en ons verder hebben teruggetrokken. Natuurgebieden kunnen geen geslaagde biodiversiteit tonen met een te grote aanwezigheid van de mens. Op de IJzer is recreatie heel populair, maar dat heeft geen positieve gevolgen voor de waterkwaliteit. Vogels willen rust en met de constante beweging van het water, vinden ze dat niet”, zegt hij. “Daarnaast verdwijnen er in het IJzergebied meer bomen, struiken en hagen, dan dat er worden aangeplant. Er is nood aan een actief landschapsherstel en aan betere samenwerking”, gaat hij verder.
Het startpunt van de wandelroute bevindt zich naast de jachthaven. Rondom die haven liggen overal slipways waar de zeehonden geregeld op uitrusten. De plekjes zijn goed afgescheiden van de bezoekers, met duidelijke bebording. De boodschap luidt om de zeehonden de gevraagde rust te gunnen. Twee bankjes kijken uit op de slipway. Wel honderd vogels zijn er samen aan een zang bezig. Op een paar minuten tijd bedekt het water meer dan de helft van de slipway. De vogels schuiven mee op. Een tiental mensen staat erop te kijken. In spanning toekijkend, wachtend op de eventuele verschijning van een zeehond. Helaas laten de zeezoogdieren zich niet zien. Een vrouw die met haar bruine poedel een wandelingetje kwam maken naast het gebied, ziet er de humor van in. “Een hond aan zee, in feite is dat al een zeehond”, lacht ze. Haar man loopt al kreupelend met een felblauwe kruk. Ze wandelen op een slenterend tempo naar de andere kant van de jachthaven. Een familie komt net aan. Met hun grote zoomlenzen en verrekijkers mee, zijn ze erop gebrand om zeehonden te spotten. Die komen echter pas boven water wanneer ze dat zelf willen.
Een panoramisch zicht op de Noordzee
De ware monding van de IJzer ligt enkele kilometers verder. Een schurende wind doet hoge golven ontstaan. Op het westerstaketsel wandelen tientallen mensen, ondanks het miezerige weer. Een meeuw rust even uit op de railing aan de linkerkant. Op de golfbreker naast het staketsel zitten wel vijftig meeuwen, wachtend op de volgende golf die kleine waterdiertjes met zich meebrengt. Een lekkere vangst op deze koude ochtend. Aan de andere kant wagen twee mannen zich aan een visuitje. Ze proberen zich staande te houden te midden van de snijdende wind, die de geur van het zoute water met zich meevoert. Het westerstaketsel loopt 490 meter ver in de Noordzee. Het oosterstaketsel loopt zelfs nog een vijftigtal meter verder. Op het eindpunt van beide staketsels staan enkele moedige wandelaars uit te waaien. Ze kijken uit op de Noordzee, waar het zoete water van de IJzer zich vermengt met het zoute zeewater.